Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorWaardenburg, M.
dc.contributor.authorBulsink, J.A.
dc.date.accessioned2014-11-17T18:01:03Z
dc.date.available2014-11-17T18:01:03Z
dc.date.issued2014
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/18745
dc.description.abstractIn dit onderzoek wordt het ‘leervermogen van een sportvereniging’ geconceptualiseerd om op die manier inzicht te verwerven in de ontwikkelingsmogelijkheden van een sportvereniging. De druk op sportverenigingen, vanuit overheden en sportbonden, neemt toe en zij wordt steeds vaker als partner ingezet om bij te dragen aan het verwezenlijken van overheidsdoelen. Niet elke vereniging kan of wil daaraan bijdragen. Overheden zijn op zoek naar verenigingen die dit wel kunnen en willen. In verenigingsmonitoren wordt in beeld gebracht hoe ‘vitaal’ verenigingen zijn. Daaruit kan afgeleid worden welke verenigingen in staat zijn om bij te dragen aan (overheids)doelen. De vitaliteitsstatus is echter een statisch gegeven. Dit zegt nog niks over de ontwikkelingsmogelijkheden waarover een vereniging beschikt om vitaler te worden of een bepaald vitaliteitsniveau te behouden. Vanuit de gedachte dat de sportvereniging een bepaald leervermogen moet hebben om zich voortdurend te kunnen ontwikkelen en zo te kunnen inspelen op veranderingen in haar context, wordt in dit onderzoek onderzocht hoe sportverenigingen hun leerprocessen precies vormgeven en welke factoren meespelen in de mate waarop een vereniging in staat is te leren. Onder het leervermogen wordt in dit onderzoek het vermogen verstaan waarmee sportverenigingen in staat zijn om individuele kennis te institutionaliseren. Uit het onderzoek blijkt dat problemen die zich voordoen binnen de vereniging of veranderingen in de externe context de aanleiding tot leren vormen. Het bestuur maakt de keuze om wel of niet te reageren op deze vraagstukken en op welke manier zij dat doen. Dat wordt beïnvloed door de verenigingscultuur die ook de visie beïnvloed van waaruit het bestuur sturing geeft aan de vereniging en de mate waarin zij openstaan voor andersdenkenden. Vanuit de visie faciliteren zij (middels de organisatiestructuur van een vereniging) interacties waarin gezocht wordt naar oplossingen voor het probleem. In die interacties worden nieuwe inzichten verworven (kennis gecreëerd) en kennis overgedragen. Dat leidt uiteindelijk tot het verankeren van kennis in de organisatie. In het soepeler en sneller laten verlopen van dit leerproces spelen factoren als beschikbare tijd, kennis, toewijding en de toegang tot middelen een rol. De mate waarin deze ingebracht worden in de op kenniscreatie en kennisoverdracht gerichte interacties bepaalt hoe snel het leerproces verloopt. De manier waarop dit proces ingevuld wordt vormt het leervermogen van een sportvereniging.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent5499623
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleHet leervermogen van sportverenigingen. Het transitieproces van individuele kennis naar organisatiekennis.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsleervermogen, sportverenigingen, individuele kennis, organisatiekennis, kenniscreatie, kennisoverdracht
dc.subject.courseuuSportbeleid en sportmanagement


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record