Voor- en Vroegschoolse Educatie: de relatie tussen de indicatiecriteria en taalachterstanden.
Summary
Deze studie beschrijft de relatie tussen de indicatiecriteria voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en taalachterstanden bij peuters. Het doel van VVE is het stimuleren van de taalontwikkeling bij kinderen die risico lopen op een achterstand, omdat ze in hun opvoedomgeving te weinig taal of taal van onvoldoende kwaliteit krijgen aangeboden. In gemeenten worden verschillende indicatiecriteria gehanteerd om de doelgroep voor VVE te selecteren. Het is op dit moment onduidelijk of de criteria daadwerkelijk een achterstand in de taalontwikkeling voorspellen. Deze studie onderzoekt welk gehanteerde indicatiecriterium de beste voorspeller is voor een achterstand in de taalontwikkeling. Er hebben 42 kinderen van VVE-peuterspeelzalen in de gemeente Apeldoorn deelgenomen aan dit onderzoek. In Apeldoorn zijn de kinderen geselecteerd op basis van de gewichtenregeling, een omgevingsanalyse, het van Wiechenschema of een combinatie van deze criteria. Bij alle deelnemende kinderen is bepaald of er sprake is van een achterstand in de taalontwikkeling en of er voldoende blootstelling aan het Nederlands is in de opvoedomgeving. Ten eerste is de uitkomstmaat taalachterstand vergeleken met de indicatiecriteria. Uit de logistische regressieanalyse blijkt dat kinderen met een achterstand in de taalontwikkeling significant (p < 0.05) vaker op basis van de omgevingsanalyse een indicatie hebben gekregen voor VVE dan op basis van de gewichtenregeling. Ten tweede is de uitkomstmaat blootstelling aan het Nederlands vergeleken met de indicatiecriteria. Er wordt geen verschil gevonden tussen de indicatiecriteria omgevingsanalyse en gewichtenregeling wanneer er wordt gekeken naar de mate van blootstelling aan het Nederlands. Een analyse van de kwaliteit en kwantiteit van het taalaanbod in de opvoedomgeving lijkt een betrouwbare voorspeller voor een achterstand in de taalontwikkeling. Vervolgonderzoek met een grotere onderzoeksgroep is nodig om een helder beeld van de relatie tussen de indicatiecriteria en de taalontwikkeling te krijgen.