Ontwikkelingsniveau en opvoedingsstijl bij kinderen met Down Syndroom
Summary
Achtergrond. Kinderen met Down Syndroom (DS) hebben een achterstand op verschillende ontwikkelingsdomeinen. Er zijn echter ook ontwikkelingsdomeinen die relatief sterk ontwikkeld zijn. Met het nieuwe onderzoeksinstrument de Bayley Scales of Infant Development III (BSID-III) kunnen verschillende ontwikkelingsgebieden beter met elkaar vergeleken worden. Daarnaast blijkt er een wederkerige relatie tussen de ontwikkelingsdomeinen en opvoedingsstijl te zijn. Dit is echter nog niet met de BSID-III onderzocht.
Doel. De ontwikkeling op het gebied van cognitie, taal, motoriek, sociaal-emotioneel en adaptief gedrag van kinderen met DS in kaart te brengen en de relatie daarvan met ouderlijke opvoedingsstijl nader te onderzoeken.
Methode. Met de BSID-III werd bij 26 kinderen met DS (M = 34,1 maanden) en een controlegroep met 43 normaal ontwikkelende kinderen (TD) (M = 35,0 maanden) het ontwikkelingsniveau op bovengenoemde domeinen bepaald. Opvoedingsstijl werd gemeten met de Comprehensive Early Childhood Parenting Questionnaire (CECPAQ).
Resultaten. De sociaal-emotionele ontwikkeling bleek bij kinderen met DS beter ontwikkeld dan de andere ontwikkelingsdomeinen. Er werd geen verschil gevonden in opvoedingsstijl tussen ouders van kinderen met DS en TD- kinderen. Met behulp van een regressie analyse werd gevonden dat zowel bij kinderen met DS als bij TD-kinderen het opvoedingsaspect ‘warmte’ positief significant samenhangt met het sociale emotioneel ontwikkelingsniveau.
Conclusie. Er bestaan grote verschillen in ontwikkelingsniveau tussen kinderen met DS en TD-kinderen. De relatie tussen ouderlijke opvoedingsstijl en het ontwikkelingsniveau van het kind lijkt niet te verschillen voor kinderen met DS en op chronologische leeftijd gematchte controlekinderen.