Strijd om betekenisfixatie. Discoursanalyse van het debat over de (on)verdoofde slacht.
Summary
In dit onderzoek wordt het debat over onverdoofd slachten in Nederland zoals gevoerd in de media onderworpen aan een discoursanalyse. Het debat begon in 2008 met een wetvoorstel gericht tegen de islamitische en joodse wijze van slacht (de sjechieta en de dhabiha), samen goed voor ongeveer 0,52% van het totaal aantal geslachte dieren in Nederland. In dit onderzoek wordt een discoursanalyse van dit debat gepresenteerd. Voor de discoursanalyse is gebruik gemaakt van de discourstheorie van Ernesto Laclau en Chantal Mouffe, die zich focust op de betekenisfixatie van taal. Vervolgens wordt de discoursanalyse geëvalueerd met behulp van Edward Said’s oriëntalistische theorie. Het casusmateriaal bestaat naast twee audiovisuele bronnen uit alle krantenartikelen (53 in totaal) over het debat in het NRC-Handelsblad ten tijde van de stemmingen in de Tweede en Eerste Kamer over het wetsvoorstel. In de discoursanalyse wordt aangetoond dat de dominante benaming van het debat in het NRC-Handelsblad bestaat uit de twee knooppunten ‘onverdoofd slachten’ en ‘ritueel slachten’. In het evaluatieve gedeelte wordt besproken dat deze dominante benaming van het debat binnen het oriëntalistische discours van Said past. Verder komt in het onderzoek naar voren dat er een strijd wordt gevoerd om betekenisfixatie tussen de voor- en tegenstanders van het wetsvoorstel. Ter illustratie van deze strijd worden twee taaluitingen – ‘ritueel martelen’ en ‘levende wezens’ - in het debat geanalyseerd op basis van de audiovisuele bronnen. Deze taaluitingen blijken in de evaluatie ook binnen het oriëntalistische discours van Said te vallen. Ten slotte wordt een mogelijke oplossing verkend om het taalgebruik in debatten die minderheidsgroepen inherent marginaliseren neutraler en dus eerlijker te houden.