Is de gegeneraliseerde angststoornis een extreme variant van de persoonlijkheidstrek neuroticisme? Een vergelijking tussen de gegeneraliseerde angststoornis en andere angststoornissen in mate van neuroticisme
Summary
Abstract/samenvatting
Recentelijk onderzoek wijst op een relatie tussen de gegeneraliseerde angststoornis (GAS) en de persoonlijkheidstrek neuroticisme (Hale, Klimstra & Meeus, 2010). Daarom rijst de vraag of GAS niet beter te bevatten is als onderdeel van de persoonlijkheidstrek neuroticisme in plaats van als AS-I angststoornis. Dit betekent dat de relatie tussen GAS en neuroticisme anders is dan de relatie tussen de andere angststoornissen en neuroticisme. De centrale vraag van het huidige onderzoek is dan ook: is GAS (in vergelijking tot de andere angststoornissen) de extreme variant van de persoonlijkheidstrek neuroticisme?
492 patiënten die behandeling zochten voor hun klachten van angstigheid, hebben de Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis Disorders (SCID-I) en de Positieve Affect and Negative Affect Scales (PANAS) ingevuld om respectievelijk de angststoornis vast te stellen en het niveau van neuroticisme.
Uit een 2 x 2 Anova bleek geen hoofdeffect voor GAS (de neuroticisme scores van patiënten met GAS verschilden niet van de neuroticisme score van patiënten met een andere angststoornis), maar er werd wel een hoofdeffect voor comorbiditeit gevonden ( patiënten met comorbidie angststoornissen hadden hogere neuroticisme scores dan de patiënten met een enkelvoudige angststoornis).
De conclusie van het onderzoek luidt dat GAS geen exclusieve en geen extreme variant van neuroticisme is (in vergelijking met de andere angststoornissen). Daarom kan de relatie tussen GAS en neuroticisme geen verklaring zijn voor het verschil in behandelsucces tussen GAS en de andere angststoornissen. Comorbiditeit blijkt uit het onderzoek wel degelijk een belangrijke factor en er wordt dan ook aangeraden om bij vervolg onderzoek aandacht te besteden aan comorbide stoornissen.