Is de gegeneraliseerde angststoornis (GAS) de extreme variant van de persoonlijkheidstrek neuroticisme? GAS in vergelijking met de andere angststoornissen
Summary
Introductie De vraag die in dit onderzoek werd beantwoord was: ‘Is GAS in vergelijking met de andere angststoornissen een extreme variant van de persoonlijkheidstrek neuroticisme?’.
Methode Bij 492 patiënten van het Altrecht Academisch Angstcentrum te Utrecht werden de ‘Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis I Disorders’ (SCID-I) en de ‘Positive and Negative Affect Schedule’ (PANAS). Deze vragenlijsten werden gebruikt om informatie te verkrijgen over respectievelijk de verschillende angstdiagnoses en de mate van neuroticisme.
Resultaten De hypothesen waren (1) dat patiënten met GAS hoger zouden scoren op neuroticisme dan patiënten zonder GAS en dat (2) patiënten met comorbide angststoornissen hoger zouden scoren op neuroticisme dan patiënten zonder comorbide angststoornissen. Deze hypothesen werden getoetst door middel van een 2x2 ANOVA. Uit de resultaten kwam naar voren dat er geen hoofdeffect bestond voor GAS en wel een hoofdeffect voor comorbiditeit.
Conclusie Er kan geconcludeerd worden dat GAS niet de extremere variant van de persoonlijkheidstrek neuroticisme is in vergelijking met de andere angststoornissen. Dit wordt geconcludeerd omdat op basis van neuroticisme GAS niet te onderscheiden is van de andere angststoornissen.