Woordenschat en motoriek bij kinderen met een familiair risico op dyslexie
Summary
Dyslexie wordt vaak gezien als puur een lees- en/of spellingprobleem dat pas vastgesteld kan
worden vanaf het moment dat iemand leert lezen en/of spellen. Echter, het komt in de praktijk
zelden voor dat een dyslectisch persoon alleen maar lees- en/of spellingproblemen heeft.
Vaak zijn er op meerdere gebieden problemen aanwezig. Deze bredere problematiek is vaak
al te vinden op veel jongere leeftijd dan het moment dat de diagnose dyslexie kan worden
vastgesteld. Dit komt doordat dyslexie erfelijk is. Hierdoor kunnen kinderen met een familiair
risico op dyslexie worden onderzocht op voorlopers van dyslexie. Zo zijn er aanwijzingen dat
de vroege woordenschatontwikkeling en de ontwikkeling van motorische vaardigheden
anders verloopt bij kinderen met een risico op dyslexie. Om hier meer duidelijkheid over te
krijgen zijn in dit onderzoek kinderen met een familiair risico op dyslexie vergeleken met
kinderen zonder dit risico op deze twee gebieden. Op deze manier kan er meer bekend worden
over de eventuele voorlopers van dyslexie. Middels de N-CDI en een oudervragenlijst kon de
woordenschat en de motorische ontwikkeling in beeld worden gebracht. Uit de resultaten
bleek dat er geen significant verschil aanwezig was tussen risico- en controlekinderen in de
woordenschatontwikkeling en de verwerving van verschillende motorische vaardigheden.
Ook wanneer de woorden werden ingedeeld in woordsoort (functiewoord, werkwoord of
zelfstandig naamwoord) was er geen significant verschil aanwezig tussen controle en
risicokinderen. Tot slot bleek dat er geen verband was tussen de woordenschat en motoriek.