Adolescenten in verschillende gezinstypen na scheiding Welbevinden en de relatiekwaliteit met de (stief)ouders
Summary
Uit onderzoek is gebleken dat er verschillen zijn in de gemiddelde mate van welbevinden tussen kinderen in verschillende gezinstypen na scheiding In dit onderzoek zal specifiek worden gekeken naar deze verschillen in het gemiddelde welbevinden bij kinderen die na scheiding deel uitmaken van een stiefgezin. Stiefgezinnen worden in de bestaande literatuur vaak veralgemeniseerd tot één type, in werkelijkheid zijn zij veel complexer en in verschillende typen onder te verdelen. Deze verscheidenheid aan (stief)gezinstypen kan zorgen voor een verschillende samenhang met het functioneren van het kind. Dit onderzoek onderzoekt de rol van verschillende gezinstypen en de kwaliteit van de ouderkind relaties in het welbevinden bij kinderen uit scheidingsgezinnen. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de data van het cross-sequentieel survey-onderzoek ‘Scholieren & Gezinnen’ die in 2006-2013 onder 7809 adolescenten zijn afgenomen. Resultaten uit diverse een-weg ANOVA’s en univariatie variantieanalyses laten zien dat kinderen die veel of voltijd bij één van de beide ouders verblijven een significant sterkere relatie hebben met deze ouder . Tevens scoren kinderen in co-ouderschap regelingen significant hoger op welbevinden dan kinderen waarbij er sprake is van een ongelijke verblijfsverdeling. Geconcludeerd kan worden dat er aanwijzingen zijn dat de verblijfsverdeling na scheiding samenhang vertoont met de kwaliteit van de ouderkind relaties en het welbevinden van kinderen na scheiding. Dit onderzoek laat tevens zien dat de kwaliteit van de ouderkind relatie een belangrijke factor is in onderzoek naar de gevolgen op het functioneren van scheidingskinderen uit stiefgezinnen