Teruggave van 'Roofkunst' in het journalistieke discourse. Een vergelijkend framingonderzoek in Nederlandse dagbladen.
Summary
In 2020 is er veel gebeurd waardoor er discussies oplaaiden over onder andere het slavernijverleden,
gelijkheid en andere postkoloniale vraagstukken. Zo is er een wereldwijde beweging opgestart rond
‘Black Lives Matter’, die op 20 juni 2020 ook in Nederland is neergestreken op de Dam (Trouw, 2020).
Daarnaast bood onze koning voor het eerst officieel zijn excuses aan voor het koloniale verleden in
Indonesië (NOS, 2020) en kreeg er voor het eerst een Surinamer die zich inzette voor de Surinaamse
onafhankelijkheid, de schrijver Anton de Kom, een plaats in de officiële geschiedeniscanon van
Nederland (Cloin, 2020). Ook in 2020 kwam de Adviescommissie Koloniale Collecties op 7 oktober
met een advies aan de Tweede Kamer dat alle in Nederland aanwezige ‘roofkunst’ zonder voorwaarden
terug moet naar het land van herkomst, wanneer dit land hier om vraagt (Kruijt, 2020). Dit onderzoek
kijkt naar hoe er over roofkunst en koloniale cultuurgoederen en de mogelijke teruggave hiervan wordt
gesproken in Nederlandse dagbladen in de periode van 16 oktober 2020, toen de adviescommissie werd
opgericht, tot 31 oktober 2020.
De manier waarop Nederlandse kranten een rol spelen in dit maatschappelijk belangrijke thema maakt
het onderzoek relevant omdat kranten over het algemeen stellen onafhankelijk en objectief verslag te
doen van de actualiteiten. Hierom zijn 39 artikelen uit de dagbladen Algemeen Dagblad, De Telegraaf,
NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant onderworpen aan een handmatige inhoudsanalyse en een
framinganalyse (Semetko & Valkenburg; 2000; Van Noije & Wennekers; 2019). Hiermee kon ook
wetenschappelijk worden aangetoond of, zoals gezien in eerdere onderzoeken, de kwaliteitskranten
(Scholten & Bakker, 2019) NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskrant meer frames gebruiken dan de
populaire kranten Algemeen Dagblad en De Telegraaf.
Uit het onderzoek bleek dat het onderwerp heel selectief interessant gevonden werd. De artikelen over
het onderwerp gingen veelal over het advies van de adviescommissie of deze commissie werd op zijn
minst een keer aangehaald. Hiernaast werd er aan het onderwerp enkel aandacht geschonken wanneer
er een incident plaatsvond als de bekladding van of de diefstal uit een museum. Hierbij kon worden
bevestigd dat de kwaliteitskranten in veel hogere mate gebruik maakten van frames dan de populaire
kranten. Hierbij kwam het verantwoordelijkheidsframe het meest voor en Nederland werd ‘geframed’
als de verantwoordelijke. Het sentiment tegenover teruggave was hierbij bij de kwaliteitskranten ook
veel positiever en er werden meer argumenten voor gegeven dan tegen. Bij de populaire kranten was dit
precies andersom.
Toekomstig onderzoek zou vooral moeten kijken naar wat er wordt gezegd in het journalistieke
discourse door het uitvoeren van een kritische discoursanalyse. Nu we weten welke frames er worden
gebruikt, is het interessant om te kijken hoe dit zich vertaalt in de specifieke inhoud van de artikelen.
Ook kan het in zijn algemeenheid interessant zijn om te kijken of de reputatie van de dagbladen rond
framing ook geldt wanneer je onderzoek doet naar minder beladen maatschappelijke thema’s.