Het gezicht van onvrede: Een prosopografie van de dolerende participanten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie
Summary
Om vlak na het aflopen van een wapenstilstand van een massale opstand te protesteren tegen een bedrijf dat nauw verwant is aan de overheid, kan op zijn minst gedurfd genoemd worden. De Republiek verkeerde destijds in een complexe situatie: de federatie heeft last van naweeën van de nationale Synode van Dordrecht, Antwerpen is gevallen waardoor veel Vlaamse emigranten de Republiek bereiken, de voormalige raadspensionaris Johan van Oldenbarneveldt is gearresteerd en prins Maurits van Oranje heeft zijn plaats ingenomen. Ondanks dit alles ontstond er een tweede golf van aandeelhoudersactivisme binnen de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De hevigheid waarmee deze tweede golf van aandeelhoudersactivisme zich voltrok, is opmerkelijk. Zowel van de kant van bewindhebbers als de kant van aandeelhouders werd over en weer met modder gegooid. Er werden veel beledigingen en verwijten gemaakt, waarvan de juistheid vaak in twijfel te trekken valt. Het vreemde is dat, als er gekeken wordt naar de eisen van de dolerende participanten, de indruk gewekt wordt dat deze eisen erg redelijk van karakter en weloverwogen zijn. Hoe kon het dan gebeuren dat de bewindhebbers en sommige politieke instanties in de Republiek zoals de Staten van Holland zich dan uiteindelijk tegen deze dolerende participanten keren?
Om deze uitkomst te onderzoeken moeten de eisen van het protest beter bestudeerd worden, moet het politieke klimaat van de Republiek onderzocht worden en moet bovenal de identiteit van de personen die schuil gingen achter de noemer ‘dolerende participanten’ achterhaald worden. Waren het werkelijk zulke schooiers als de scheldkanonnade tussen de bewindhebbers van de compagnie en de protesterende aandeelhouders wil doen geloven?