De zoektocht naar het zelf. Een onderzoek naar het mensbeeld in de romans van Arnon Grunberg.
Summary
In deze thesis staat de vraag centraal in hoeverre het mensbeeld in de romans van
Arnon Grunberg verandert en hoe zijn personages worden gekarakteriseerd. Het
corpus voor de analyses bestaat uit Figuranten (1997), De Joodse Messias (2004)
en De man zonder ziekte (2012). Om te zien in hoeverre het mensbeeld verandert
heb ik romans gekozen die een spreiding in de tijd tonen. Om het mensbeeld te
achterhalen analyseer ik de vertelsituatie, de motieven en de karakterisering van
de hoofdpersonages. De karakterisering van de hoofdpersonages valt uiteen in de
zelfkarakterisering en de karakterisering van de vertelinstantie; de karakterisering
van het hoofdpersonage middels zijn handelen en de karakterisering van het
hoofdpersonage door de andere personages.
Het mensbeeld benader ik vanuit literair-historisch personagebegrip, maar
vooral vanuit het filosofisch-historische subjectbegrip. De standaardvertelling zoals
Porter die voorstelt in Rewriting the Self (1997) en het romantische subjectbegrip
zoals Doorman dat behandelt in De romantische orde (2008) staan centraal. De
standaardvertelling berust op- en ondersteunt Westerse kernwaarden. Waar het om
draait is ‘jezelf zijn’. In deze vertelling draait het om de gedachte dat het subject een
ontwikkeling doormaakt, waarbij het uiteindelijk op een bepaalde plaats en tijd
vervolmaakt zal worden. Het romantische subject dat Doorman behandelt wordt
gekarakteriseerd door zijn authentieke en unieke streven om te worden wat hij is. Het
gaat om een dynamisch proces waarbij het subject zijn eigen grenzen overschrijdt
door zich ideeën van de ander eigen te maken en zo zichzelf te ‘worden’. In de
behandeling van het filosofisch subjectbegrip komen ook Descartes, Locke,
Rousseau, Fichte, Freud, Sartre en Foucault beknopt aan bod. Het literair-historische
mensbeeld wordt geschetst vanaf de romantiek tot het postmodernisme. Het
theoretisch kader dient om het mensbeeld uit Grunbergs romans tegen af te zetten en
het in dat licht te interpreteren.
Figuranten wordt gekenmerkt door een ik-vertelsituatie. De mens is niets
anders dan een figurant: hij heeft niets te zeggen en speelt een rol. De Joodse Messias
wordt gekenmerkt door een overwegend meervoudig personale vertelsituatie. In de
roman staat de mens centraal die betekenisloze pijn is. De mens krijgt betekenis door
de kunst en de religie. De liefde maakt een mens volwaardig, maar op dat moment
wordt de mens voor zichzelf een vermist persoon of een vreemde. Ook in De Joodse
Messias spelen de personages rollen. Ze voeren de rol op die anderen voor hen
bedacht hebben. De man zonder ziekte draagt op alle vlakken uit dat dé waarheid niet
bestaat, maar slechts een mogelijke interpretatie is. Dit gaat ook op voor wie de mens
is. De mens is slechts in staat om samen te vallen met wie hij voorwendt te zijn, en
dat wordt bepaald door de interpretatie van anderen.
Het mensbeeld heeft romantische, postmoderne en Freudiaanse trekken. Ook
Fichte’s vrijheidsbegrip vindt zijn weerklank in De man zonder ziekte. Ondanks dat er
dus trekken zijn, toont Grunberg een eigen mensbeeld, waarin de mens zichzelf niet
kan kennen, maar hooguit kan samenvallen met wie hij voorwendt te zijn. En wie hij
voorwendt te zijn wordt bepaald door de fantasie van anderen.