"Zie mij", een roep om erkenning in de dienstensector van vandaag Een analyse van de beroepspraktijk van schoonmakers en verpleegkundigen aan de hand van vier begrippen uit de filosofie: “erkenning” , “reïficatie”, “arbeidsverdeling” en “meritocratie”.
Summary
In deze scriptie probeer ik te begrijpen waar recente onvrede bij schoonmakers en verpleegkundigen (maar waarschijnlijk ook andere werknemers in de zorg) vandaan komt. Ik doe dat met behulp van de theorieën van filosofen als Honneth (“erkenning” en “reïficatie”), Jaeggi (“vervreemding”) en sociologen als Young (meritocratie) en Durkheim (arbeidsverdeling).
Hoe kunnen de theorieën van bovenstaande filosofen en de door hen gebruikte begrippen helpen om te verklaren wat er aan de hand is bij de schoonmakers en de verpleegkundigen? Ik kom tot de conclusie dat voor beide groepen geldt dat ze onvoldoende gezien worden. Voor schoonmakers is dat letterlijk het geval, zij hebben ook last van de meritocratische gedachte dat mensen die onderaan de sociale ladder terecht zijn gekomen, daar zelf schuld aan hebben; ze zullen wel niet meer waard zijn. Voor beide groepen geldt dat schaalvergroting en bezuinigingen ertoe leiden dat het werk niet goed genoeg gedaan kan worden. Beide groepen lijden daaronder. Ze ervaren een gebrek aan geld en een gebrek aan handelingsvrijheid als een gebrek aan erkenning. Tegelijkertijd lijden ze aan de daarbij horende gedwongen ontkenning van degene voor wie zij het werk doen. Met name voor de verpleegkundige is dit onverdraaglijk. Voor die groep is ook te ver doorgevoerde arbeidsdeling (ingegeven door efficiëntie) een grote bron van onvrede. De verpleegkundigen die het werk ooit kozen omdat ze graag met mensen omgaan zien hun patiënt, daardoor 'gesplitst in onderdelen'.