Lichtkoij: Een kritische editie en analyse van een rederijkerstoneelstuk
Summary
Dit eindwerkstuk gaat over de rederijkerstekst Lichtekoij. In de inleiding wordt informatie gegeven over de bron van de tekst (Trou Moet Blijcken) en de stand van het onderzoek naar Trou Moet Blijcken en Lichtekoij. Hieruit komt naar voren dat er nog maar heel weinig onderzoek is gedaan naar deze teksten.
Ook staat in de inleiding waarom het onderzoek in dit eindwerkstuk van belang is. Het maken van de kritische editie is belangrijk, omdat er nog geen kritische editie bestaat van Lichtekoij, terwijl hier volgens Hüsken, Ramakers & Schaars (1992) wel vraag naar is. De performance-analyse is van belang, omdat er bij het lezen van deze tekst rekening moet worden gehouden met het feit dat het een tekst is die bedoeld is om te worden uitgesproken en opgevoerd en om zo een beeld te schetsen van hoe de tekst er op het podium uit heeft kunnen zien. Het belang van de rijmanalyse komt voort uit het feit dat woordkunst zeer belangrijk was in rederijkersteksten.
De kritische editie bestaat uit de tekst van Lichtekoij uit het archief van Trou Moet Blijcken met aanpassingen die zijn aangegeven in de verantwoording. Deze aanpassingen bestaan onder andere uit interpunctie, hoofdlettergebruik en de opmaak van de tekst. In de kritische editie staan aan de rechterkant van de tekst de woordvertalingen. Ook zijn er soms aantekeningen nodig bij bepaalde uitingen; die staan in een apart hoofdstuk.
Bij de performance-analyse wordt gebruik gemaakt van twee artikelen van Hummelen (1989 en 2001). Na een samenvatting van deze artikelen, wordt ook nog een samenvatting gegeven van de tekst van Lichtekoij. In deze samenvatting is de tekst opgebouwd in scènes. Uit de performance-analyse komt naar voren dat er veel gebruik wordt gemaakt van de middelste opening in het voorgordijn, dat er rekwisieten nodig zijn als een kan, bekers en en sleutels en dat er wellicht een stuk tekst ontbreekt.
Bij het analyseren van het rijm wordt gebruik gemaakt van de definities van de soorten rijm uit Van der Poel, Geirnaert, Joldersma en Oosterman (2004), Coigneau (1994) en Van Boven en Dorleijn (2010). Uit de analyse van het rijm is naar voren gekomen dat door de gehele tekst heen aan een basisschema wordt vastgehouden, dat de tekst vijf rondelen bevat en dat er nog zes andere rijmsoorten in voorkomen. Lichtekoij maakt op deze manier duidelijk hoe belangrijk woordkunst is in rederijkerstoneelstukken.