View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Effect van Ouderlijke Differentiële Behandeling op Externaliserend Probleemgedrag van Kleuters met Moderatie Effecten van Seksecombinatie en Geboortevolgorde

        Thumbnail
        View/Open
        Bachelorthesis Nijs, M de-3934926 en Richters, A-3933547 en Doorn, L van-3585573.pdf (480.1Kb)
        Publication date
        2014
        Author
        Nijs, M. de
        Richters, A.B.F.
        Doorn, L. van
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Onderwerp: Dit onderzoek kijkt naar het effect van ouderlijke differentiële affectie en controle op het externaliserend probleemgedrag van kleuters. Hierbij worden seksecombinatie en geboortevolgorde betrokken als moderators op dit effect. Methode: In het onderzoek hebben 172 moeders en vaders meegedaan. De ouders hebben minimaal twee kinderen waarvan één in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Beide ouders hebben een vragenlijst ingevuld waarin wordt gekeken naar de mate waarin zij hun kinderen differentieel behandelen en de mate waarin hun kleuter externaliserend probleemgedrag vertoont. Resultaten: De resultaten van de enkelvoudige regressie analyse wijzen uit dat er een invloed is van ouderlijke differentiële controle op het externaliserend probleemgedrag van kleuters. Na het uitvoeren van twee MANOVA analyses is te concluderen dat er geen significant verschil bestaat op basis van seksecombinatie, maar wel deels door geboortevolgorde. Bij het middelste kind lijkt meer affectie van moeder, meer externaliserend probleemgedrag te veroorzaken. Differentiële affectie van vader lijkt positief gerelateerd te zijn aan externaliserend probleemgedrag voor het jongste en middelste kind; meer affectie voorspelt minder externaliserend probleemgedrag. Echter voor het oudste kind lijkt dit effect omgekeerd; meer affectie voorspelt meer externaliserend probleemgedrag. Conclusie: Er is een effect van ouderlijke differentiële behandeling op het externaliserend probleemgedrag van kleuters. Differentiële controle van beide ouders hangt samen met het ontstaan van externaliserend probleemgedrag bij kleuters. Daarnaast is er sprake van een invloed van geboortevolgorde. Seksecombinatie lijkt niet van invloed te zijn. Toekomstig onderzoek is nodig om meer duidelijkheid te verkrijgen over de gevonden effecten.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/16238
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo