| dc.description.abstract | Het grote aantal Florentijnse schilderijen met Rafaël en Tobias in de vijftiende eeuw wordt door kunsthistorici al sinds het einde van de negentiende eeuw in verband gebracht met twee groepen opdrachtgevers van deze schilderijen. Enerzijds waren dit broederschappen met Rafaël als patroonheilige en anderzijds Florentijnse kooplieden wier zoon voor het eerst op handelsreis ging. Dit onderzoek naar de verklaring voor het ontstaan van de schilderijen met Rafaël en Tobias en de toename daarvan, waarbij opdrachten, opdrachtgevers, schilders en oorspronkelijke verblijfplaatsen van de stukken centraal staan, wijst echter uit dat er geen aanwijsbare relatie bestaat tussen de schilderijen en de reizen die gemaakt werden door de zoons van Florentijnse kooplieden. Over de Florentijnse broederschap Il Raffa, waarvan Rafaël de patroonheilige was, is wel bekend dat zij opdrachten gaf voor werken met Rafaël en Tobias, waardoor zij van belang was bij de toename van het aantal schilderijen in de vijftiende eeuw. Hoewel het aantal stukken met Rafaël en Tobias na de oprichting van Il Raffa – rond het midden van de vijftiende eeuw – toenam, bestond al vanaf het tweede kwart van de vijftiende eeuw een cultus rondom Rafaël in het kwartier van de Santo Spirito. De aartsengel zou in 1424 verschenen zijn aan een non in de kerk van Santa Felicita en keerde daarna meerdere malen terug naar de nonnen van het klooster, waardoor bij hen de devotie voor de engel ontstond. De verschijning is door kunsthistorici nooit beschreven, terwijl deze belangrijke gebeurtenis het begin was van de daarop volgende volksdevotie in het kwartier van de Santo Spirito en de aanleiding was voor het grote aantal schilderijen met Rafaël en Tobias dat in Florence vervaardigd werd – eerst in het kwartier van de Santo Spirito en in de laatste decennia van de vijftiende eeuw ook in de rest van Florence. | |
