Is er een soort-specifieke verkorting van de ERP bij cyathostominae na behandeling met ivermectine of moxidectine bij paarden in Nederland?

Abstract

Samenvatting

Het doel van deze studie was aan te tonen dat er een soort-specifieke verkorting is van de egg reappaerance period ( ERP ) na behandeling met macrocyclische lactonen ( MLs ) van cyathostominae.

Achtergrond Een van de belangrijkste pathogene helminthen bij het paard in Nederland zijn cyathostominae, kleine strongyliden. Cyathostominae geven bij paarden klinische problemen zoals gewichtsverlies, diarree en kunnen ernstige koliek veroorzaken met dodelijke afloop.

Resistentie en soort- specifieke ERP Een betere methode om voor MLs een verminderde effectiviteit aan te tonen is om de fecal egg count reduction ( FECR ) te herhalen gedurende een aantal weken korter dan de ERP bij introductie.

Methode Er werd op 3 bedrijven mest verzameld van de individuele paarden. De eieren per gram (EPG) en de larven per gram ( LPG ) werd bepaald voor en na behandeling van fenbendazole ( FBZ ), pyrantel ( PYR ), ivermectine ( IVM ) en moxidectine ( MOX ). Van FBZ en PYR werd een fecal egg count reduction ( FECRT ) gedaan. Van IVM en MOX werd de FECR herhaald gedurende een langere tijd na behandeling tot de beschreven ERP van IVM of MOX.

Resultaten Voor MOX werd op 2 bedrijven een verkorte ERP gevonden, D42 en D56. Voor IVM werd op 2 bedrijven een verkorte ERP gevonden, D28 en D56. Er is geen resistentie aangetoond voor IVM en MOX. Voor PYR werd op 1 bedrijf resistentie gevonden. Voor FBZ werd op 2 bedrijven resistentie gevonden. De FECRT op D14 is een goed hulpmiddel om resistentie aan te tonen voor andere middelen MLs. Voor het onderzoeken van resistentie in de toekomst is het aan te bevelen om de FECR te herhalen gedurende een aantal weken korter dan de ERP bij introductie van de MLs na toediening van het gebruikte anthelmintica. Er is een acceptabele correlatie ( r= 0,71; r² 0,56 ) gevonden tussen de EPG en LPG tellingen. Ook bij lage EPG’s werden representatieve LPG’s gevonden. Dit is belangrijk omdat de gekweekte larven representatief moeten zijn voor de oorspronkelijke wormbesmetting. Er is een soort-specifieke verkorting gevonden van de ERP bij cyathostominae. De volgende soorten worden gezien bij paarden met een verkorte ERP van IVM: op D28; C. ashworthi, C. leptostomum, C. nassatus, D42 C. leptostomum, C. nassatus, C. insigne, D56 ; C. longibursatus. De volgende soorten worden gezien bij paarden met een verkorte ERP van MOX: D42; C. leptostomum, D56; C. ashworthi, D70; C. nassatus, C. insigne, C. coronatum, C. longibursatus, C. leptostomum, D84: C. ashworthi. Er zijn twee manieren waarom de verkorte ERP kan ontstaan: De L4s worden resistent en zijn eerder volwassen dan vroeger of de L4s ontwikkelen sneller als reactie op vele ML gebruik. Reverse line blot (RLB) is een goede methode voor soort- specificatie van cyathostominae bij gereduceerde effectiviteit van MLs.