Duitsland en de Armeense Genocide
Summary
Al bijna honderd jaar lang is er een discussie gaande over de behandeling van de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog, genaamd de Armeense kwestie of Armeense genocide. In het toenmalige Ottomaanse Rijk werden Armeniërs eerst door racistische wetgeving uitgesloten van de samenleving en vervolgens systematisch vermoord of gedeporteerd. De deportaties vonden plaats onder erbarmelijke omstandigheden: mensen moesten enorme afstanden te voet afleggen in hoge temperaturen. Ook ontbrak het hen aan voedsel. De deportaties gingen ook gepaard met veel geweld: vrouwen werden verkracht en mannen vermoord. Het beleid aangaande de Armeniërs werd uitgevoerd door de Jonge Turken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Duitsland en het Ottomaanse Rijk bondgenoten, waardoor er Duitse afgevaardigden aanwezig waren in het Ottomaanse Rijk. Zij berichtten de Duitse ambassade in Constantinopel wat zij hoorden en zagen van de behandeling van Armeniërs door Turken. Soms waren zij zelf ooggetuigen van het geweld, soms schreven zij op wat zij hoorden van Ottomaanse burgers of Armeniërs. De vraag die centraal staat in deze scriptie is: Hoe reageerden Duitse diplomaten en burgers op de behandeling van de Armeniërs door de Turken en hoe is deze reactie te verklaren? Aan de hand van de conclusie op deze vraag ga ik in op de discussie over de schuldvraag van Duitsland in de Armeense genocide.