View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Relatie tussen Ernst Cerebrale Parese en Competentie Motivatie bij Kinderen in de Leeftijd van 4 tot en met 18 Jaar

        Thumbnail
        View/Open
        Bachelorthesis Boersma, D-3664562 en Bronkhorst, M-3644502 en Gounina, AY-3550001 en Trijp, CPJ van-3466159.pdf (188.9Kb)
        Publication date
        2013
        Author
        Bronkhorst, M.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Achtergrond: Cerebrale Parese (CP) is een beperking in de groei en ontwikkeling van de hersenen en het centrale zenuwstelsel, die motorische beperkingen veroorzaakt op verschillende aspecten van lichaamsbeweging. Doel: Dit kwantitatief onderzoek richt zich op competentie motivatie van kinderen in relatie tot ernst van CP. Middels dit onderzoek kunnen interventies mogelijk verbeterd worden. Methode: De ouders van acht kinderen (4-12 jaar) en negen tieners (12-18 jaar) met CP hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Aan de ouders was gevraagd om een vragenlijst in te vullen, genaamd Dimensions of Mastery Motivation (DMQ). De ernst van CP werd gemeten door middel van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS) en de Manual Ability Classification System (MACS). De verschillende subschalen van competentiemotivatie werden vergeleken: sociale omgang, plezier, doorzettingsvermogen en tegenslagen. Voor de analyse werd Spearman's rangcorrelatiecoëfficiënt gebruikt. Resultaten: Het resultaat was slechts op één subschaal significant: namelijk de relatie tussen doorzettingsvermogen en ernst van CP, gemeten door MACS. Conclusie: Er is geen significante relatie gevonden tussen de ernst van CP en competentie motivatie. Bij de interventies is ernst van CP dus niet doorslaggevend voor de uit te voeren oefeningen. Vervolgonderzoek moet zich richten op andere factoren die mogelijk samenhangen met competentie motivatie, zoals cognitief functioneren en hersenbeschadigingen.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/15532
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo