Voorspellers van de Behandeluitkomst bij Niet-Westerse Etnische Minderheden in een Ambulante GGz-Instelling in Nederland
Summary
Achtergrond. Niet-westerse etnische minderheden lijken minder te profiteren van gezondheidszorg in het algemeen en psychotherapie in het bijzonder. Het is echter van groot belang deze gestaag groeiende en kwetsbare populatie effectieve (geestelijke) gezondheidszorg te kunnen bieden. Doel. Om hier aan bij te dragen is in de huidige studie de voorspellende waarde van verschillende therapie- ((voorkeurs)taal; ethnic matching), therapeut- (interculturele competentie) en patiëntvariabelen (culturele generatie; werk; As-II persoonlijkheidsproblematiek; As-III somatische symptomen; As-I comorbiditeit; psychofarmaca) onderzocht voor de psychotherapeutische behandeluitkomst bij etnische minderheden in een ambulante instelling voor interculturele psychiatrie in Nederland. Methoden. De elektronische patiëntdossiers van 59 uitbehandelde patiënten werden doorzocht op voor het onderzoek relevante informatie. Resultaten. Het hebben van werk en het gebruik van psychofarmaca zijn significante voorspellers van klachtvermindering. Ethnic matching en As-I comorbiditeit zijn geen significante voorspellers van behandeluitkomst. De andere variabelen bleken geen verband te houden met de uitkomst. Conclusie. Het hebben van een baan en het aanbieden van gecombineerde psychotherapie met psychofarmaca hangen samen met klachtvermindering in een cultureel heterogene patiëntengroep. Opmerkelijk is dat de etnische achtergrond van de behandelaar noch diens mate van culturele competentie bijdragen aan het behandelresultaat. Klinische implicaties van deze bevindingen, suggesties voor
toekomstig onderzoek en tekortkomingen van deze studie worden toegelicht.