De thuistaalomgeving van kinderen met en zonder een familiair risico op dyslexie
Summary
Inleiding: Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat de thuisleesomgeving invloed heeft op de taal- en leesontwikkeling van kinderen met een ouder met dyslexie (FR kinderen) en kinderen zonder een ouder met dyslexie (ZNO kinderen). In navolging op deze studies wil de huidige studie aantonen dat de thuistaalomgeving van FR kinderen invloed heeft op hun taalontwikkeling. Er zijn drie verwachtingen onderzocht. De eerste verwachting is dat de taalontwikkeling van FR kinderen vertraagd verloopt in vergelijking met ZNO kinderen. De tweede verwachting is dat de thuistaalomgeving van FR kinderen verschilt met de thuistaalomgeving van ZNO kinderen. De laatste verwachting is dat er een verband is tussen de thuistaalomgeving en de taalontwikkeling van kinderen. Methoden: Voor het onderzoeken van de drie verwachtingen zijn 31 peuters (van 30 tot 38 maanden), verdeeld in 16 FR kinderen en 15 ZNO kinderen en hun ouders getest op hun taalontwikkeling. Daarnaast zijn de ouders getest op hun leesontwikkeling en de thuislees- en thuistaalomgeving die zij kunnen bieden. Resultaten: De resultaten laten verschil zien tussen de taalontwikkeling van FR en ZNO kinderen. Er is tevens een verschil gevonden tussen de thuistaalomgeving van FR en ZNO kinderen. Ten slotte is er een significante correlatie gevonden tussen de thuistaalomgeving en de taalontwikkeling van kinderen. Conclusie: Ondanks de voor de kinderen moeilijke
grammaticatests en de bias verkregen door de taalomgeving uit de kinderopvang zijn de drie verwachtingen in deze studie bevestigd.