De invloed van familierisico, thuisleesomgeving en thuistaalomgeving op de ontwikkeling van taalproblemen bij peuters.
Summary
Inleiding Dit onderzoek richt zich op de thuislees- en thuistaalomgeving van kinderen met en zonder een dyslectische ouder om vroege herkenning van problemen mogelijk te maken. Het doel van deze studie was om te onderzoeken of (1) de thuislees- en thuistaalomgeving bij kinderen met een familierisico op dyslexie (FR) verschilt met die van kinderen zonder familierisico op dyslexie en of (2) een familiair risico op dyslexie de taalontwikkeling van kinderen beïnvloedt. Methode Taalvaardigheden (vocabulaire, grammatica, non-woord repetitie) van 31 peuters (gemiddelde leeftijd 32,48 maanden, 16 FR) zijn onderzocht. De lees- en taalvaardigheden ((pseudo)woordleesvaardigheden, spellingsvaardigheden, vertelvaardigheden, vocabulaire, non-woordrepetitie, voorleesvaardigheden) en thuislees- en thuistaalomgeving van beide ouders zijn ook onderzocht. Resultaten Hoewel de dyslectische ouders significant slechter scoren op lees- en taaltaken, zijn er vrijwel geen verschillen in de thuislees- en thuistaalomgeving bij de familierisico- en controlegroep gevonden. De kinderen uit de familierisicogroep scoren significant lager op perceptieve taalmaten dan kinderen uit de controlegroep. Er zijn enkele zwakke correlaties gevonden (r = .19 – r = .30) tussen de thuislees- en thuistaalomgeving, lees- en taalmaten ouders en taalmaten kinderen. Conclusie Deze steekproef laat geen verschil zien in de thuislees- en thuistaalomgeving tussen kinderen uit de familierisicogroep op dyslexie en de controlegroep. Verschillen tussen kinderen uit de familierisico- en controlegroep, kunnen verklaard worden door een verminderd fonologisch bewustzijn dat zij van hun dyslectische ouder hebben meegekregen, maar in huidig onderzoek is daar te weinig bewijskracht voor en vervolgonderzoek is nodig.