De samenhang tussen muzikale vorming en taalontwikkeling bij driejarige Nederlandse kinderen
Summary
Een positieve relatie is gevonden tussen de mate waarin kinderen muzikaal gevormd worden en taalontwikkeling (Gross, Linden, & Ostermann, 2010; Piro & Ortiz, 2009). Voor kinderen jonger dan vier jaar is dit verband weinig onderzocht. In dit onderzoek is gekeken naar samenhang tussen muzikale vorming (muzikale stimulering door ouder(s) en muzikaliteit van het kind), verbaal korte-termijn geheugen (VKTG) en taalontwikkeling (woordenschat, receptieve grammatica) bij driejarige Nederlandse kinderen. Het doel was meer inzicht te verkrijgen of muzikale vorming kan bijdragen aan taalontwikkeling bij driejarige Nederlandse kinderen.
De participanten waren 53 eentalige, driejarige Nederlandse kinderen. Bij deze kinderen is receptieve woordenschat gemeten met de Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL (PPVT-III-NL), grammatica met een receptieve grammaticataak die het meervoudsvormingsbegrip bij werkwoorden toetst en VKTG met een nonwoordrepetitietaak. De ouders vulden een vragenlijst, gebaseerd op de Engelse Musical Stage Questionnaire (Yucel, Sennaroglu, & Belgin, 2009), in over activiteiten die zij met hun kind ondernamen gericht op muzikale stimulering en muzikaliteit van hun kind.
Beide aspecten van muzikale vorming laten in de correlatieanalyses een bescheiden, significante, negatieve samenhang zien met receptieve grammatica. Beiden blijken receptieve grammatica ook negatief te voorspellen in een regressieanalyse (respectievelijk 11% en 9% verklaarde variantie). Resultaten uit eerder onderzoek laten echter positieve relaties tussen muzikale vorming en de taalontwikkeling zien.
Dit onderzoek is een eerste stap om de samenhang tussen muzikale vorming en taalontwikkeling bij jonge kinderen te onderzoeken. Vervolgonderzoek is nodig om hier meer inzicht in te krijgen.