View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Causaliteit in werking. Een exploratief onderzoek naar de rol van want, omdat, dus en daarom in kinderboeken.

        Thumbnail
        View/Open
        Causaliteit in werking - Marleen Pardoel.pdf (4.435Mb)
        Publication date
        2013
        Author
        Pardoel, M.A.T.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Eerder onderzoek heeft aangetoond dat causale connectieven want en dus bij voorkeur worden gebruikt wanneer er sprake is van subjectieve, niet in de werkelijkheid waarneembare causale relaties, terwijl omdat en daarom vooral voor objectieve causaliteit worden gebruikt. Dit onderscheid in epistemische en contentrelaties gold ook voor het Franse car en parceque, equivalenten voor het Nederlandse want en omdat. Het subjectieve car is echter steeds meer uit het taalbeeld verdwenen, waardoor parce que beide domeinen voor zijn rekening neemt. Vanuit de veronderstelling dat Franstalige kinderen door het verdwijnen van het subjectieve causale connectief car andere input krijgen dan Nederlandstalige kinderen, onderzochten Zufferey et al. in hoeverre kinderen uit beide taalgebieden in staat zijn om objectieve subjectieve relaties te kunnen leggen. Tegen de verwachting in bleken Nederlandstalige kinderen niet beter in staat dit onderscheid te maken dan Franstalige kinderen. Eén van de mogelijke verklaringen voor dit gebrek-aan-verschil is de theorie van de vertroebelde input. Deze developmental perspective-invalshoek werpt de vraag op of causale connectieven voor kinderen wel hetzelfde worden gebruikt als voor volwassenen. Op basis van die theorie is gezocht naar een antwoord op de vraag: “In hoeverre geven de vier causale connectieven want, dus, omdat en daarom gemixte instructies door hun gebruik in kinderboeken?” Om de hoofdvraag te beantwoorden is een exploratief corpusonderzoek uitgevoerd naar amuserende en informatieve boeken voor 7-, 8- en 9-jarigen. Er is bekeken of en, zo ja, hoe causaliteit wordt gemarkeerd en op welke manier de vier connectieven worden gebruikt qua visuele presentatie (lay-out, hoofdlettergebruik, interpunctie) en voorkeursdomein. De manier waarop causaliteit gemarkeerd wordt in kinderboeken bleek leeftijd- en genre-specifiek te zijn. Connectieven en andere causale markeringen komen weinig voor in kinderboeken, een effect dat sterker geldt voor lagere leeftijden en – voor tussenzinsmarkeringen anders dan want, omdat, dus en daarom – het amuserende genre. Onder de categorie ‘overige tussenzinsmarkeringen’ wordt verstaan: signaalzinnen zoals ‘de reden is’, connectieven zoals ‘daardoor’ en ‘zodat’ en causaliteitsaanduiders zoals ‘namelijk’. Verder bleek in het amuserende genre ook fragmentatie (met bijbehorende hoofdletters en punten) een veelvoorkomend verschijnsel. Dit effect werd sterker naarmate de boeken voor jongere kinderen zijn bedoeld. De resultaten zouden een praktische uiting kunnen zijn van de theorie van de minimale cognitieve belasting, dat ervan uitgaat dat lezers het visueel en inhoudelijk zo makkelijk mogelijk moet worden gemaakt om mentale overbelasting te voorkomen. Het is echter maar zeer vraag in hoeverre het jonge lezers ook daadwerkelijk helpt – dergelijke visuele gedachtebreuken zouden een negatief effect hebben op ten minste Tekstsnelheid en Tekstbegrip. Het is nog onduidelijk wat de effecten zijn van beperkte causale markering en fragmentatie op het aanleren van causaliteit. Tot slot bleek dat omdat en daarom voornamelijk in objectieve relaties voorkomen. Want en dus kennen een duidelijk gemixter gebruik, en komen zowel in subjectieve als in objectieve relaties voor. Leeftijd en Genre maken hierbij geen verschil. Dit resultaat komt voor omdat en daarom overeen met eerder onderzoek. Want en dus lijken daarentegen in kinderboeken minder uitgesproken epistemisch te worden gebruikt dan in registers uit eerdere onderzoeken. Deze bevinding ondersteunt de theorie van de vertroebelde input. Aanvullend onderzoek is echter noodzakelijk om ook de vragen die bij dit exploratieve onderzoek naar boven zijn gekomen, te beantwoorden.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/15201
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo