De invloed van taalstimulering op receptieve woordenschat en verbaal korte-termijn geheugen bij twee- en driejarige Nederlandse kinderen
Summary
Doel: Het doel van dit onderzoek is meer zicht krijgen op het effect van (verschillende soorten) taalstimulering op de receptieve woordenschat en het verbaal korte-termijn geheugen (VKTG) van twee- en driejarige kinderen. Methode: De receptieve woordenschat is gemeten aan de hand van de Peabody Picture Vocabulary Test en het VKTG met een nonwoordrepetitietaak. Door middel van een vragenlijst is informatie verkregen over de mate waarin ouders taalstimulerende activiteiten aanbieden aan hun kinderen. Resultaten: Uit de analyse, waarin 100 Nederlandse kinderen zijn meegenomen, blijkt dat taalstimulering een positieve significante voorspeller is van het VKTG bij de totale groep van twee- en driejarigen. Een analyse van de rol van specifieke activiteiten laat zien dat de mate waarin ouders educatieve gesprekken voeren met hun kinderen gerelateerd is aan receptieve woordenschat en de mate waarin zij liedjes zingen en verhalen vertellen aan VKTG. Conclusie: Geconcludeerd kan worden dat niet alleen de kwantiteit van het taalaanbod, maar ook het type taalaanbod dat kinderen van hun ouders krijgen van invloed is op hun ontwikkeling. Verder blijken er specifieke relaties te zijn tussen bepaalde vormen van taalstimulering aan de ene kant (educatieve gesprekken, verhalen/liedjes) en domeinen van taalontwikkeling (woordenschat, VKTG) aan de andere kant.