Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorAnten, J.H.M.
dc.contributor.authorHoltland, J.J.
dc.date.accessioned2013-09-23T17:00:56Z
dc.date.available2013-09-23
dc.date.available2013-09-23T17:00:56Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/14977
dc.description.abstractTen tijde van het interbellum (1918-1940) vonden er grofweg twee vormen van literaire vernieuwing plaats: modernisme en avant-garde. Voor het Nederlandse taalgebied worden auteurs als Hendrik Marsman, Paul van Ostaijen, Carry van Bruggen en Martinus Nijhoff tot deze stromingen gerekend. Zonder slag of stoot voltrok deze vernieuwing zich echter niet. Eén van de meest virulente bronnen van verzet tegen deze ‘jongeren’ was eind jaren twintig het literaire tijdschrift Nu (1927-1929). Onder leiding van Israël Querido (1872-1932) en A.M. de Jong (1888-1943) nam men op niet mis te verstane wijze afstand van het individualisme en de experimenteerdrift die sinds de revolutie van Tachtig bezit zouden hebben genomen van de Nederlandse literatuur. In deze scriptie heb ik onderzocht hoe Nu zich verhield tot de rest van het literaire veld, en heb ik getracht de literaire signatuur van het blad te reconstrueren. Waarom wezen Querido en De Jong de literaire vernieuwing van hun tijd zo nadrukkelijk af? Allereerst heb ik geconcludeerd dat Nu in zijn korte bestaan een groot wantrouwen koesterde ten opzichte van het literaire establishment. De groepsvorming die zich voltrok rond vooruitstrevende bladen als De Gemeenschap en De vrije bladen, evenals rond de zogeheten Erts-almanak, leidde volgens Nu-medewerkers C. de Dood en Mourik van Meersen tot corruptie en vriendjespolitiek. Het was dit wantrouwen dat in de eerste nummers van Nu leidde tot een stroom van provocaties. Een reactie kon niet uitblijven, en in het voorjaar van 1928 verscheen er een handvol pamfletten waarin vooral De Jong het moest ontgelden. Het hoogst liep de spanning op bij de verschijning van het schotschrift aNti-schUnd, dat tot stand kwam door een unieke samenwerking tussen De Gemeenschap (Kuyle, Engelman) en De vrije bladen (Ter Braak, Binnendijk). Hoewel fascistoïde auteurs als Wichman en Kuyle aan het pamflet meewerkten, heb ik betoogd dat aNti-schUnd op zichzelf geen fascistisch geschrift was. Daarnaast is gebleken dat het traditionalisme van het tijdschrift voortkwam uit socialistisch engagement. Met name De Jong hekelde het l’art pour l’art-beginsel, op basis waarvan veel auteurs zich terugtrokken in een bohèmien-bestaan. Indachtig het socialistische experiment in Rusland moest de kunstenaar als een visionair voorop gaan in de klassenstrijd. Toch vonden ook talloze ‘burgerlijke’ auteurs hun weg naar de kolommen van Nu. Belangrijkste oorzaak: in het socialistische kamp bevonden zich volgens Querido te weinig dichters en prozaïsten van niveau. Ook speelde mee dat Querido zich beduidend minder dogmatisch opstelde dan De Jong. Vernieuwer Marsman bijvoorbeeld kreeg bij eerstgenoemde een warm onthaal, hetgeen uiteindelijk zou leiden tot een breuk met zijn goede vriend De Jong. In het najaar van 1929 hield Nu vrij abrupt op te bestaan. Interne onenigheid, een onheldere redactielijn en pure overmoed hadden het blad te gronde gericht.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent4758573 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.title‘Van Ostayen, rhythmen-verdraaier en metrum-verkrachter’. Provocaties en traditionalisme in het literaire tijdschrift Nu (1927-1929)
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsTijdschrift, modernisme, De Jong, Querido, Nu
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record