De wellustige blik - De auteursfiguur van Willem Jan Otten en liefde, lust en de blik in De wijde blik
Summary
Willem Jan Otten en zijn werk boeien mij mateloos. In navolging van Daniël Rovers, die stelt dat wanneer je echt geraakt bent door literatuur, je vanzelf bij de maker ervan uitkomt, doe ik in deze scriptie onderzoek naar de auteursfiguur van Willem Jan Otten. Geïnspireerd door de theorie van Jérôme Meizoz over de posture van een auteur, ontwikkelt Rovers in De figuur in het tapijt een begrip om de figuur van de auteur uit zijn werk te destilleren: de auteursfiguur. Aan de hand van dit begrip onderzoek ik in mijn eindwerkstuk, getiteld ‘De wellustige blik’, de auteursfiguur van Willem Jan Otten. Hiertoe lees ik essayistisch werk van en enkele academische artikelen over deze auteur, vanaf zijn bekende Denken is een lust uit 1985, tot en met Ottens laatstverschenen essaybundel Onze lieve vrouwe van de schemering (2009).
De blik en de verhouding tussen liefde en lust zijn terugkerende thema‟s in Ottens werk en bij het lezen van zijn essays richt ik me voornamelijk op deze motieven van liefde, lust en kijken. In de essays valt een verandering in Ottens denken te bespeuren – één die mogelijk beïnvloed is door zijn bekering tot de katholieke kerk in 1999, die onder collega-schrijvers veel stof deed opwaaien. Waar Otten eerst open en schaamteloos over porno en lust schreef, gaan zijn essays van na de bekering vooral over geloven, bidden en God. In de laatstverschenen teksten die porno behandelen, neemt Otten een afwijzende houding jegens pornografie aan. Hij is van een pornokijkende essayist (die daar openlijk voor uit kwam in Denken is een lust), veranderd in een schrijver die het graag heeft over zijn christen-zijn en liever geen porno meer kijkt.
Deze ontwikkeling is interessant en valt haast niet los te denken van Ottens proza. De theorieën van Meizoz en Rovers stellen mij in staat om Ottens persoonlijke leven te verbinden aan werkinterne motieven: in deze scriptie koppel ik Ottens levensvisie, zoals verwoord in
zijn essays, aan de roman De wijde blik uit 1994. Door mijn analyse van deze roman te confronteren met non-fictie van Otten hoop ik aan te kunnen geven dat de motieven liefde en lust onstanten zijn in Ottens werk en dat er een ontwikkeling in Ottens auteursfiguur te ontdekken valt. Hiermee wil ik een brijdrage leveren aan de constructie van het beeld van de auteur Otten. Omdat hij zijn persoonlijke leven via essays op publieke wijze met ons deelt en de genoemde motieven in zowel De wijde blik als Ottens non-fictie voorkomen, is –mijns inziens- een confrontatie tussen deze werken welkom.