Keulen of Parijs? De herkomst van ivoren diptieken uit de veertiende eeuw
Summary
In 1924 publiceerde de Fransman Raymond Koechlin een overzichtswerk over gotisch ivoor. In zijn navolging zijn veel ivoren diptieken uit de veertiende eeuw gelabeld als Frans. Toch was ook Keulen in de late middeleeuwen een productiecentrum van ivoorsnijkunst. In dit Bachelor-eindwerkstuk staan de verschillen tussen Keulse en Parijse ivoren diptieken centraal.
Hoewel Keulen in de late middeleeuwen groter was dan Parijs, was de productie van ivoor er minder ver ontwikkeld. Keulse ivoorsnijders werkten dan ook naar Parijs voorbeeld. Zij raakten bekend met de Parijse stijl door terracotta voorbeeldmodellen. Hierdoor lijkt ivoorsnijkunst uit Keulen en Parijs op elkaar.
Toch zijn er enkele kenmerken die Duitse ivoren diptieken onderscheiden van Franse, bijvoorbeeld de aanwezigheid van dakpannen en pinakels in de micro-architectuur van de diptieken. Ook de aanwezigheid van een bloedstraal uit de zijdewond van Christus die Maria raakt is een motief dat wijst op een Duitse herkomst, gebaseerd op het werk van de Duitse mysticus Heinrich Seuse (1295-1366).
Deze en andere stilistische en iconografische kenmerken die wijzen op herkomst uit Keulen worden in dit eindwerkstuk verfijnd en toegepast op drie veertiende-eeuwse ivoren diptieken uit het Catharijneconvent, waaruit blijkt dat deze diptieken waarschijnlijk van Keulse afkomst zijn. Door uitwerking van de kenmerken die in dit eindwerkstuk worden samengebracht kunnen in de toekomst makkelijker en meer ivoren reliëfs aan Keulen worden toegeschreven.