New Towns op zoek naar identiteit
Summary
De voormalige Nederlandse groeikernen hebben te maken met een imago- en identiteitsprobleem. De onduidelijke identiteit in deze New Towns is onder andere veroorzaakt door de snelle bevolkingsgroei die de steden vanaf de jaren ’60 hebben doorgemaakt. De eerste ‘generatie’ nieuwe bewoners kwam uit de ‘oude’ steden en had weinig tot geen binding met de nieuwe woonplaats. New Towns hebben zich in dezelfde periode ontwikkeld met als gevolg dat veel van deze steden sterk op elkaar lijken. Zo kennen New Towns een relatief eenzijdige woningvoorraad en bevolkingssamenstelling. Op basis van het WoON is in dit onderzoek de woonplaatsgehechtheid in New Towns onderzocht. Bewoners van New Towns zijn significant minder gehecht aan hun woonplaats dan bewoners van niet-New Towns. Het gevonden verschil kan niet verklaard worden door de afwijkende bevolkingsopbouw van New Towns. Vrouwen, niet westerse allochtonen, lager opgeleiden, gezinnen met kinderen en mensen die al langer in hetzelfde huis wonen zijn daarbij significant meer gehecht aan hun woonplaats. Ook ouderen zijn meer gehecht aan hun woonplaats. Dit geldt echter niet voor New Towns, daar zijn jongeren het meest gehecht aan hun woonplaats. Jongeren lijken wel een binding te hebben met hun woonplaats, mogelijk omdat ze er opgeroeid zijn en er in tegenstelling tot hun ouders hun sociale netwerk hebben opgebouwd. Gemeenten proberen het identiteitsprobleem aan te pakken onder andere door nieuwe stadscentra te ontwikkelen en het voorzieningenniveau uit te breiden. Daarnaast dreigt ook de kwaliteit van de woonmilieus in New Towns terug te lopen. Een vergelijking tussen Houten en Nieuwegein laat echter zien dat niet alle New Towns met dezelfde problemen te maken hebben.