De strijd tussen de communistische censuur en de artistieke vrijheid in China
Summary
Het doel van deze paper was om te onderzoeken in welke mate de Shanghai Biënnale in het
jaar 2000 een vrije en vooruitstrevende tentoonstelling was. De aanleiding voor dit onderzoek
is dat er al lange tijd een dispuut bestaat in het huidige onderzoeksveld over of de Biënnale
daadwerkelijk wel zou vrij en vooruitstrevend zou zijn geweest als dat er wordt beweerd. Het is
relevant, nu er twintig jaar overheen is gegaan, duidelijkheid te verschaffen over dit dispuut om
een beter beeld te krijgen van de hedendaagse Chinese kunst. De Shanghai Biënnale toont
namelijk een trend in de hedendaagse Chinese kunst die een afspiegeling vormt van wat er in
de bredere zin gebeurde in de Chinese kunstwereld in het jaar 2000.
Om de mate van vrijheid op de tentoonstelling te beoordelen is de invloed van de
Chinese overheid tijdens de Shanghai Biënnale middels censuur onderzocht. Om een uitspraak
te kunnen doen over de vooruitstrevendheid van de Shanghai Biënnale is er een analyse
gemaakt van de meest in het oog springende vernieuwingen wat betreft de keuzes in
kunstenaars die zijn uitgenodigd en de tentoongestelde werken. Daarnaast is er een vergelijking
gemaakt met de gelijktijdig gehouden satelliet tentoonstellingen ‘Fuck Off’ en ‘Useful life’. Deze
analyses zijn gedaan middels een literatuuronderzoek waarbij gebruik is gemaakt van
secundaire bronnen. De derde Shanghai Biënnale is hierbij vanuit een postkoloniaal theoretisch
kader bestudeerd. De interculturele uitwisseling in de tentoongestelde werken vormde hierbij
een belangrijk uitgangspunt.
De analyse in deze paper laat zien dat er sprake was van vooruitstrevendheid op de
Shanghai Biënnale omdat vernieuwingen zoals de aanwezigheid van experimentele kunst en de
mate van internationalisering klaarblijkelijk waren. Toch spreekt de continuïteit met de
voorgaande Biënnales het vooruitstrevende beeld van de Biënnale enigszins tegen. De tweede
conclusie die uit dit onderzoek kan worden getrokken is dat de mate van vrijheid op de
Biënnale minimaal was. De curatoren kregen heel beperkt ruimte van de Chinese overheid om
zelf keuzes te maken over het inrichten van de tentoonstelling, maar vervolgens werd alles
alsnog gecensureerd.