Executieve functies, sociale informatieverwerking en externaliserend probleemgedrag bij adolescenten met een LVB
Summary
Achtergrond: Externaliserend probleemgedrag komt vaker voor binnen de populatie van adolescenten met een LVB dan in de normaal begaafde populatie. Voor het ontwikkelen van effectieve interventies is kennis van de factoren die probleemgedrag voorspellen van belang. Eerdere studies bieden aanwijzingen dat problemen in de sociale informatieverwerking (SIV) en in de executieve functies (EF) factoren zijn die externaliserend probleemgedrag kunnen voorspellen. Echter, onderzoek naar voorspellers van externaliserend probleemgedrag bij adolescenten met een LVB is nog schaars. Doel: Dit onderzoek heeft als doel om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen EF, SIV en externaliserend probleemgedrag bij adolescenten met een LVB. Methode: Bij 96 adolescenten van 13 tot en met 18 jaar met een LVB zijn de EF (inhibitie, planning en werkgeheugen) gemeten met een drietal testen: de Tower of Londen, de Dot Matrix test en de Flanker taak. SIV is gemeten met een verkorte versie van de SPT-MLK. Externaliserend probleemgedrag is gemeten met de TRF. Hierbij is onderscheid gemaakt in regelovertredend en agressief gedrag. Resultaten: Het hebben van een diagnose ASS of ADHD, de leeftijd van de respondent, het interpreteren van de sociale situatie en het selecteren van een respons voorspelden het vertonen van externaliserend probleemgedrag in het algemeen. Responsgeneratie was de enige stap in het sociale informatieverwerkingsproces die het vertonen van agressief gedrag voorspelde. De leeftijd van de respondent en het interpreteren van de sociale situatie waren voorspellend voor het vertonen van regelovertredend gedrag. Problemen in EF bleek geen voorspeller van externaliserend probleemgedrag. Conclusie: Huidig onderzoek biedt aanwijzingen dat de twee subtypes van externaliserend probleemgedrag voorspeld kunnen worden door verschillende factoren en dat sociale informatieverwerking hierin een belangrijke rol spelen. Dit biedt aanknopingspunten voor verder onderzoek en richtlijnen voor de ontwikkeling van interventies die specifiek gericht zijn op de subtypes van externaliserend probleemgedrag bij adolescenten met een LVB.