Holmes: werkelijke fictie? Een onderzoek naar de rol van forensische technieken in drie Sherlock Holmesverhalen
Summary
Deze scriptie past enkele theorieën uit de Science and Technology Studies (STS) toe op de detectiveverhalen van Arthur Conan Doyle met Sherlock Holmes in de hoofdrol. Het onderzoek legt een verband tussen wetenschapsgeschiedenis en cultuurgeschiedenis. In drie Holmesverhalen wordt de werk- en redeneerwijze van de fictieve detective bestudeerd en vergeleken met identificatiemethoden uit de forensische geneeskunde. Uit de casestudies blijkt dat Holmes weinig gebruik maakt van forensische onderzoeksmethoden. De detective lost zijn zaken voornamelijk op via abductie en met aandacht voor details. Deze onderzoeksmethode past bij de hermeneutische stroming binnen de wetenschap van eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw.