Morele ontwikkeling: beoordeling en rechtvaardiging van normoverschrijdend gedrag
Summary
In dit onderzoek is in beeld gebracht hoe kinderen uit groep 8 van het basisonderwijs in Nederland proactieve en reactieve vormen van fysieke en relationele agressie beoordelen en rechtvaardigen en of de gepercipieerde aanvaardbaarheid, ernst en rechtvaardiging van morele normoverschrijdingen samenhangt met zelf gerapporteerde agressie in de klas. Voor dit onderzoek hebben 1300 kinderen uit groep 8 (M = 12 jaar, 5.11 maanden; SD = 5.85 maanden) van het Nederlandse basisonderwijs de Hypothetische Situaties Lijst (HSL) en de Vragenlijst Agressief gedrag in de klas ingevuld.
In de domeintheorie worden drie domeinen (moreel, conventioneel en persoonlijk) van morele ontwikkeling onderscheiden. In overeenstemming met de verwachting, is gebleken dat leerlingen in reactie op proactieve agressie het meeste refereren aan morele rechtvaardigingen. Met betrekking tot reactieve agressie is gebleken dat leerlingen het meest refereren aan persoonlijke rechtvaardigingen. Voor alle typen agressie is een sekseverschil gevonden. Alleen voor proactieve relationele agressie is de verwachting dat meisjes meer morele rechtvaardigingen noemen dan jongens bevestigd. Daarnaast is in tegenstelling tot de verwachting voor een aantal typen agressie een verschil gevonden tussen leerlingen met en zonder Islamitische geloofsovertuiging, met en zonder Turkse en Nederlandse thuistaal en leerlingen waarvan beide ouders wel en niet in Nederland zijn geboren. Wat betreft de samenhang met agressie in de klas, is in tegenstelling tot de verwachting gevonden dat kinderen die zelf een bepaalde vorm van agressie rapporteren dit gedrag in een hypothetische situatie niet als minder moreel evalueren dan leeftijdsgenoten die deze vorm van agressie niet rapporteren. Het verschil in de mate van agressie blijkt niet in het onderscheid tussen morele, conventionele en persoonlijke rechtvaardigingen, maar in het verschil tussen positieve en negatieve rechtvaardigingen. Leerlingen die het normoverschrijdend gedrag goedkeuren, niet ernstig vinden en immorele rechtvaardigingen geven, hebben gemiddeld een hogere score op agressief gedrag in de klas. Jongens blijken vaker als dader bij agressie in de klas betrokken te zijn dan meisjes.
De bevindingen die in tegenstelling zijn tot de verwachting kunnen allereerst verklaard worden door het feit dat de gegeven rechtvaardigingen op basis van een aangepast categorieënsysteem zijn ingedeeld. Hierdoor zijn de resultaten mogelijk niet vergelijkbaar met eerdere bevindingen.