Secundaire victimisatie in tolerant Nederland
Summary
In de samenleving komt het voor dat onschuldige slachtoffers van een misdrijf door hun omgeving schuldig worden beoordeeld of negatieve persoonlijkheidskenmerken krijgen toegeschreven. Dit onvoorstelbare fenomeen staat bekend als secundaire victimisatie. Dit onderzoek toetst in drie experimenten de invloed van het geloof in een rechtvaardige wereld en van culturele striktheid op secundaire victimisatie. Gebaseerd op de geloof in een rechtvaardige wereld (BJW) theorie werd verwacht dat een onschuldig slachtoffer van een verkrachting negatiever wordt geëvalueerd als het geloof in een rechtvaardige wereld wordt bedreigd. De BJW-dreiging werd gemanipuleerd door een verkrachtingsscenario waarin de dader niet versus wel gepakt werd of door een verkrachtingsscenario in Utrecht versus Groningen. Tot drie keer toe veroorzaakte een hoge BJW-dreiging geen negatievere evaluatie van het slachtoffer dan de lage BJW-dreiging. Daarnaast werd verwacht dat secundaire victimisatie meer zou optreden in een strikte cultuur, een cultuur waarin normafwijkend gedrag afgekeurd wordt, dan in een losse cultuur, een cultuur waarin normafwijkend gedrag wordt getolereerd. Dit werd in de losse Nederlandse cultuur onderzocht met een tegen-culturele prime. Nederlanders werden ofwel ongemoeid gelaten ofwel in een strikte culturele staat gebracht. Ook het effect van de tegen-culturele prime op secundaire victimisatie was aanzienlijk zwakker dan verwacht. Concluderend kan worden gesteld dat het in de tolerante cultuur in Nederland moeilijk is secundaire victimisatie uit te lokken.