Pijlen, paarden, God en slagzwaarden
Summary
Als het gaat om de vraag hoe in de periode voorafgaand aan de Kruistochten middeleeuwse auteurs relatief recente interculturele conflicten beschreven, dan kunnen we op grond van de historiografie naar aanleiding van de Slag op het Lechfeld (955) allereerst concluderen dat de relevante werken van de auteurs Thietmar van Merseburg, Adalbert van Magdeburg en Widukind van Corvey zonder uitzondering voldoen aan de algemene karakteristieken die geldig zijn voor de overweldigende meerderheid van middeleeuwse geschiedschrijving, die op haar beurt weer vele traditionele elementen van de klassieke en bijbelse voorbeelden had overgenomen. De historiografie is gericht op het bevestigen van continuïteit.
Als geestelijken vertegenwoordigen zij allen dezelfde – in hun ogen universele en tijdloze - waarden en wijzen zij op de goddelijke hand in de geschiedenis. Geen van hen ziet bezwaar in het (onder voorwaarden) uitoefenen van oorlogsgeweld door christenen en sluiten zo impliciet aan bij de vigerende theologie, ontleend aan Hrabanus Maurus’ interpretatie van de Makkabeeën. Evenmin is de structurele nauwe verwevenheid tussen kerk en hof problematisch in hun ogen.
Wat het interculturele aspect betreft wordt de eigen zijde kritiekloos gepresenteerd. Het morele gelijk blijft onveranderlijk aan de eigen zijde, die gepresenteerd wordt als een harmonieus geheel van relaties tussen kerkelijke en wereldlijke, vroom-christelijke elite.
Daarentegen doen zij geen van drieën serieuze pogingen om vertegenwoordigers van andere hoofdculturen neutraal te portretteren. De Hongaren worden door alle drie negatief afgeschilderd, hoewel dat in de gekozen teksten niet extreem gebeurt, bijvoorbeeld in termen als ‘gesel Gods’ of ‘demonisch’. Evenmin is er enige aandacht voor mogelijke kerstening van de Hongaren, die in Thietmars geval al decennia gaande was. De invallende nomaden krijgen zo in feite geen andere - wellicht zelfs een meer brute - behandeling dan vijandelijke buurvolken zoals de Slaven. Er wordt tevreden geconstateerd dat na een moeilijke strijd de Hongaren gedecimeerd werden en hun leiders geëxecuteerd zijn. Deze onbarmhartige constatering is een aspect dat interculturele oorlogvoering – en de geschiedschijving daarover, in vele historische perioden - typeert. Grote culturele verschillen, zoals aangetoond in deze studie, vormen bij uitstek een aanleiding voor extreem geweld zonder compromisbereidheid of neutraliteit, zelfs niet na een ultieme victorie.
De bereidheid tot vergeving, compromissen en een herstel van relaties is daarentegen duidelijk aanwezig bij vele ‘interne’ conflicten – ofwel intraculturele conflicten, ook of misschien wel juist na verpletterende overwinningen.
De oorzaak voor dit opvallende kenmerk van interculturele conflicten moet gezocht worden in de extreme verschillen in alle culturele aspecten, zoals die verkend worden in deze thesis. De verschillen brachten tussen Magyaren en Oostfranken voortdurend wederzijds onbegrip voort. Met woorden presenteren dergelijke opponenten de vijand als woeste half-mensen die tegelijkertijd beschikken over bovenmenselijke krachten. Deels komt dit voort uit de botsing van de radicaal verschillende tactieken en strategieën die in ons geval de Hongaren hanteerden. Een ander deel komt voort uit het gebrek aan gemeenschappelijke conventies aangaande oorlogvoering. De eigen aannames rond bijvoorbeeld dapperheid of lafheid konden en kunnen in een intercultureel conflict niet op de andere zijde geprojecteerd worden; dat levert onvoorspelbaar gedrag op. In onzekere krachtmetingen zoals die op het Lechfeld piekten daardoor zowel angst als verachting. Deze intense gevoelens vinden een weg naar buiten in het gevecht maar ook daarna, bij de behandeling van gevangen, gewonde of - zoals de slag eindigde - verdrinkende vijanden.