Het verband tussen de inschatting van de eigen vaardigheden en/of werktevredenheid van pedagogisch medewerkers en hun vaardigheden in het reguleren van het gedrag van twee-tot-vier-jarige kinderen op voorschoolse voorzieningen
Summary
Samenvatting
Doel: Het huidig onderzoek heeft gekeken of er een verband bestaat tussen de inschatting van de eigen vaardigheden van pedagogisch medewerkers en hun vaardigheden in het reguleren van het gedrag van twee-tot-vier-jarige kinderen op voorschoolse voorzieningen. Ook is er gekeken of er een verband bestaat tussen werktevredenheid van pedagogisch medewerkers en hun vaardigheden in het reguleren van het gedrag van twee-tot-vier-jarige kinderen op voorschoolse voorzieningen. Methode: Het totaal aantal pedagogisch medewerkers die de vragenlijst hebben ingevuld bestaat uit 154 pedagogisch medewerkers. De vaardigheden van pedagogisch medewerkers om het gedrag van kinderen te reguleren wordt gemeten door middel van een observatie instrument. Zowel de inschatting van eigen vaardigheden als de werktevredenheid van een pedagogisch medewerker wordt in kaart gebracht door middel van een vragenlijst voor pedagogisch medewerkers. Resultaten: Er is een verband gevonden tussen inschatting van eigen vaardigheden van pedagogisch medewerkers en de mate waarin kinderen wangedrag vertonen. Er is ook een verband gevonden tussen inschatting van eigen vaardigheden en de mate waarin een pedagogisch medewerker proactief is in het reguleren van gedrag van kinderen. Daarnaast is er een verband gevonden tussen werktevredenheid van pedagogisch medewerkers en zijn/haar vaardigheid in het reguleren van gedrag van kinderen. Conclusie: Een pedagogisch medewerker die meer tevreden is over zijn/haar werk, is beter in staat om het gedrag van kinderen te reguleren. Een pedagogisch medewerker die zijn/haareigen vaardigheden hoog inschat, heeft een meer proactieve benadering en de kinderen laten minder wangedrag zien dan bij een pedagogisch medewerker die zijn/haareigen vaardigheden lager inschat.