Besluitvorming in het basisonderwijs
Summary
Samenvatting
Door verschillende experts, docenten, instanties en overheden wordt ondervonden dat in het
onderwijs te weinig aandacht wordt besteed aan waar het écht om draait: het onderwijs
(Hettema en Lenssen, 2007). Veel besluiten worden genomen door het management terwijl de
docent de uitvoerende kracht is. Hij of zij is degene die besluiten zal moeten uitvoeren. Uit
onderzoek blijkt dat men in de meeste gevallen min of meer tevreden is met de mogelijkheden
tot inspraak, maar dat dat niet in alle gevallen zo is (ResearchNed, 2009). Om de leraren meer
verantwoordelijkheid en inspraakmogelijkheden te geven werkt de overheid allerlei
actieplannen uit. Maar hoe is het nou daadwerkelijk gesteld met de zeggenschap van de
leerkrachten? Dat men niet altijd tevreden is, is bekend, maar hoe komt dat en hoe ervaren zij
de mogelijkheden tot inspraak in de praktijk? Om daar achter te komen zijn veertien
respondenten geïnterviewd, werkzaam in het Nederlands basisonderwijs met als hoofdvraag:
“Hoe ervaren leerkrachten de inspraakmogelijkheden in besluitvormingsprocedures over het
door hen gegeven onderwijs?”
Aan de hand van deelvragen wordt uitgewerkt hoe besluitvorming gezien kan worden en hoe
besluitvormingsprocessen verlopen in het Nederlands basisonderwijs. Om in te kunnen gaan
op de ervaringen rond een besluitvormingsproces wordt één recente verandering uitgelicht: de
introductie van het digitale schoolbord. Deze verandering heeft veel invloed op de manier van
lesgeven van de leerkrachten (Miller, 2003). Het is dan ook interessant te kijken hoe docenten
de inspraak in de besluitvormingsprocedure rond de invoering hiervan ervaren hebben.
Om data te verkrijgen over de gevoelens en ideeën van de respondenten is er gebruik gemaakt
van telefonische semi-gestructureerde interviews. Op die manier is er de mogelijkheid
geweest de ervaringen van de veertien respondenten in kaart te brengen rond de topics
besluitvorming en digitale schoolborden. De verkregen data zijn uitgewerkt, gecodeerd en
geanalyseerd. De data over besluitvorming zijn geanalyseerd met behulp van de theorie van
Hoogerwerf (1993).
De respondenten geven, in lijn met de theorie van Hoogerwerf (1993) aan dat de
beschikbaarheid van informatie van belang is. Als informatie niet beschikbaar is, is men over
het algemeen minder tevreden over een besluitvormingsproces. De rol van de verschillende
actoren lijkt, tegen Hoogerwerfs stelling in, echter geen grote rol te spelen.
3
Volgens Hoogerwerf (1993) worden voor een tevredenstellend besluitvormingsproces zeven
fasen doorlopen: agendavorming, voorbereiding, bepaling, uitvoering, evaluatie,
terugkoppeling en beëindiging. Het blijkt dat in de meeste gevallen inderdaad sprake is van
het doorlopen van al deze fasen. Ook het besluitvormingsproces rond de invoering van
digitale schoolborden is op het merendeel van de scholen zo verlopen.
Uit de interviews blijkt dat leerkrachten over het algemeen dan ook zeer te spreken zijn over
de mogelijkheden tot inspraak bij besluitvormingsprocedures. In enkele gevallen worden
besluitvormingsprocedures echter niet helemaal afgerond en stopt dan na de uitvoeringsfase
of bestaan zij zelfs enkel uit een bepalings- en uitvoeringsfase. De respondenten geven daarbij
aan dat zij dat als niet tevredenstellend ervaren.