Woordgeslacht en tweetaligheid Een corpusonderzoek naar het gebruik van het woordgeslacht door middel van lidwoorden, aanwijzende voornaamwoorden en pronominale referentie bij L1-, L2-, 2L1- kinderen en volwassen.
Summary
Onderzoek naar tweetaligheid wordt op veel gebieden gedaan. In dit corpusonderzoek wordt gekeken naar het gebruik van het woordgeslacht bij Russisch-Nederlandse L2- en 2L1- kinderen, Nederlandse L1 kinderen en volwassenen. Woordgeslacht is op veel verschillende manieren terug te zien. Dit onderzoek concentreert zich op het correcte gebruik van lidwoorden en aanwijzende voornaamwoorden enerzijds en het gebruik van pronominale verwijzingen anderzijds. De volgende hoofdvraag staat centraal: In hoeverre bestaat er een verschil in het gebruik van woordgeslacht tussen L1-, L2- en 2L1-kinderen en volwassenen?
Proefpersonen vertelden de cat-story, of de fox-story en verwezen hierin naar verschillende personages. Een corpus van 70 transcripten in totaal is geanalyseerd. Uit eerder onderzoek bleken kinderen de-woorden over te generaliseren. Ook bleek er bij eentalig opgevoede kinderen een voorkeur te zijn voor het verwijzen met een mannelijk voornaamwoord en bleken L2-kinderen in totaal minder pronominale verwijzingen te gebruiken dan L1-kinderen. Resultaten tonen aan dat er geen significante verschillen zijn op het gebied van correct lidwoord- en aanwijzend voornaamwoordgebruik. Resultaten geven ook aan dat er slechts voor de personages ‘vos’ en ‘kat’ significante verschillen zijn op het gebied van pronominale verwijzingen.