De relatie tussen exploratiegedrag en taal
Publication date
2012Author
Berkom, L.C.A. van
Hoefmans, L.C.L.M.
Thijssen, F.
Vrolijk, A.
Metadata
Show full item recordSummary
De aard van de relatie tussen taal en exploratiegedrag is niet duidelijk. Het huidige onderzoek trachtte dit gat in informatie daarom op te vullen. De onderzoeksvraag hierbij was: Wat is de relatie tussen exploratiegedrag en woordenschatbegrip en woordenschatproductie? De hypothese was dat kinderen die tijdens exploratie meer combinaties maakten, meer voortbewogen, complexer exploreerden en vaker met meerdere objecten exploreerden een betere woordenschat hadden. Er participeerden 138 Nederlandse kinderen van 16 tot en met 30 maanden oud. Observaties van exploratiegedrag met groot en klein speelgoed werden gecodeerd en ouders hebben de Verkorte Nederlandstalige Communicative Development Inventories (N-CDI) 2A Oudervragenlijst ingevuld. De data werd geanalyseerd met enkelvoudige regressieanalyses. Hieruit bleek dat kinderen die meer combinaties maakten met groot speelgoed, minder woorden produceerden. Kinderen die meer voortbewegend exploreerden met groot speelgoed, hadden een beter woordenschatbegrip. Er was een positieve trend zichtbaar tussen voortbewegend exploreren met groot speelgoed en woordenschatproductie (p=.06). Er werd geen relatie gevonden tussen de complexiteit van exploreren en taalvaardigheid. Kinderen die met klein speelgoed vaker met meerdere objecten tegelijk exploreerden, hadden een beter woordenschatbegrip. Een negatieve trend was zichtbaar tussen het exploreren met meerdere objecten met groot speelgoed en woordenschatproductie (p=.07). De hypothese dat exploratiegedrag woordenschat voorspelt, werd grotendeels verworpen. Het belang van opheldering van de relatie tussen exploratie en taal groot. Meer onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in het sneller signaleren en effectiever behandelen van kinderen met een verhoogd risico op het ontwikkelen van cognitieve problemen.