Een analyse van het gebruik van de term 'joods-christelijk' in het Nederlandse politieke discours
Summary
De hantering van de term ‘joods-christelijk’ binnen het Nederlandse politieke discours blijkt door Pim Fortuyn en Geert Wilders op populistische wijze te zijn ingezet; de term is als antipode van de islam gehanteerd om deze te kunnen uitsluiten en macht te verwerven. De term ‘joods-christelijk’ blijkt uit haar oorspronkelijke context te zijn geheven; daarnaast worden uiterst seculiere principes aan de term opgehangen. De islam is door deze politici gereduceerd tot een intolerante, gewelddadige ideologie die uit is op de ‘islamisering’ van Nederland. Echter gaat achter deze boodschap een identiteitscrisis van het zogenaamde tolerante joods-christelijke Nederland schuil. De islam blijkt een projectieobject te vormen voor de in Nederland heersende ongenoegens, waar Nederland haar identiteit aan ophangt, waardoor het onbekende gezicht van Nederland zichtbaar wordt.