Traduzione e Giornalismo
Summary
** Nederlandse samenvatting van Italiaanse masterscriptie **
Je hoeft de krant maar open te slaan of te surfen op een willekeurige nieuwssite en je wordt overladen met nieuwsberichten die oorspronkelijk afkomstig zijn uit een andere taal en dus zijn vertaald. Vertalen en journalistiek zijn in de praktijk onafscheidbaar en de combinatie van beide disciplines levert een hoop bijzondere eigenschappen op. Toch is de journalistiek binnen de vertaalwetenschap nog een relatief onontgonnen terrein. Ten opzichte van andere domeinen (literatuur, poëzie, technische teksten etc.) staat het onderzoek ernaar nog enigszins in de kinderschoenen. Reden te over om mij te doen besluiten mijn scriptie aan dit onderwerp te wijden.
Ik onderscheid vier verschillende vormen van vertalen binnen de geschreven journalistiek:
1. Het vertalen van algemene nieuwsberichten (vaak afkomstig van internationale persagentschappen);
2. Het integraal vertalen van aangekochte artikelen;
3. Het vertalen van journalistieke boeken;
4. Al vertalend artikelen schrijven (dit is wat buitenlandcorrespondenten doen).
Aan de hand van eerdere onderzoeken, vertaaltheorie, gedetailleerde beschrijvingen, fictieve en concrete voorbeelden, eigen ervaring en inzichten en visuele schema’s heb ik (voor de eerste vorm) van vertalen aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
• Hoe gebeurtenissen nieuwsberichten worden;
• Hoe nieuwsberichten worden ‘gelokaliseerd’/‘gedomesticeerd’;
• De lezer als consument, het artikel als product;
• Tijdsdruk en kwaliteitscontrole;
• De veelvoud aan bronteksten die op non-lineaire wijze worden vertaald. Maar echt vertaald worden ze eigenlijk niet: er wordt informatie verzameld, geselecteerd, geïnterpreteerd, gecontextualiseerd, weggelaten, toegevoegd, geëxpliciteerd, geparafraseerd, versimpeld. Dit proces wordt ‘transediting’ genoemd: vertalen en redigeren tegelijkertijd;
• De verschillende vormen van vertalen onderscheiden door Roman Jakobson: inter-linguïstisch, intralinguïstisch en intersemiotisch;
• Micro- en macrotekstuele vertaalstrategieën (aandacht voor de vertaaldichotomieën);
• Buitentekstuele strategieën om het vertaalde artikel duidelijker te maken;
• De zichtbaarheid van de journalist/vertaler;
• De mate van subjectiviteit van de keuzes van de journalist/vertaler en de ethische aspecten hiervan.
• De journalist als ‘gatekeeper’ die invloed uitoefent op zijn lezers (mediaframing).
Voor de tweede vorm van vertalen heb ik aandacht besteed aan het integraal vertalen van artikelen. Artikelen uit internationaal gerenommeerde tijdschriften en kranten als The New York Times worden met regelmaat aangekocht door kleinere kranten die weinig bekendheid genieten buiten de grenzen van het land waarin ze verschijnen of door tijdschriften die louter bestaan uit vertalingen van aangekochte artikelen (Courrier International, Internazionale, 360 Magazine die alle ‘het beste uit de internationale pers’ presenteren). Het betreft doorgaans achtergrondartikelen die naast inhoudelijke diepgang vanuit een tekstueel oogpunt gekenmerkt worden door een zekere levendigheid, door beschrijvingen van personen, omstandigheden en gebeurtenissen, door oog voor detail, door stijlfiguren en door bijvoorbeeld lichtvoetigheid en retoriek. Kortom, door kenmerken die een zeker literair gehalte met zich mee dragen. Doorgaans zijn het professionele vertalers die de artikelen vertalen, de journalist/vertaler als een en hetzelfde persoon speelt hier geen rol. Ook voor deze vorm van vertalen heb ik uitgebreid de eigenschappen beschreven.
Journalistieke boeken liggen in het verlengde van de zojuist besproken achtergrondartikelen. Het boek gaat verder daar waar de kwaliteitsjournalistiek in de krant stopt, zou je kunnen zeggen. Binnen de literaire non-fictie wordt de zogenaamde slow journalism een steeds populairder genre. Het betreffende hoofdstuk is echter een zijstap in de scriptie in zoverre dat het niet gaat om een gewone vorm van journalistiek en omdat we in dit geval niet te maken hebben met de zo kenmerkende transediting, maar gewoon met ‘traditioneel’ vertalen.
Het laatste deel van de scriptie is een praktisch onderzoek. Ik heb 18 journalisten van de Volkskrant, het NRC Handelsblad en de NOS geïnterviewd. Het zijn buitenlandcorrespondenten die zich in zeer uiteenlopende taal- en cultuurgebieden bevinden. Het werk van een buitenlandcorrespondent bestaat eruit informatie uit de ene taal en cultuur over te zetten in de andere taal en cultuur, hetgeen in feite al een vrij accurate beschrijving is het van het begrip vertalen. Hoofddoel was het creëren van een beeld van de rol die het vertalen speelt binnen hun journalistieke werk. Zien de correspondenten zichzelf ook als vertaler? Wat voor vertaalstrategieën passen ze toe? Wat voor vertaalproblemen komen ze tegen? Hoe lossen zij die op? Werken ze met tolken? Maken ze gebruik van tussenvertalingen? Hoeveel extra tijd kost het vertalen hen ten opzichte van het schrijven van artikelen waarvoor niet vertaald hoeft te worden? Deze en andere vragen heb ik aan ze voorgelegd. De interviews leverden een aanzienlijke hoeveelheid interessante inzichten en meningen op. De volledige interviews vormen de bijlage van de scriptie.
De opvatting dat je naar hartenlust mag veranderen zolang er sprake is van equivalentie lijkt gemeengoed in de journalistieke wereld. Dat wil zeggen, equivalentie niet ten opzichte van de doeltekst(en) maar ten opzichte van de datgene dat zich in de reële wereld heeft voltrokken. Al met al kan men stellen dat daar waar de status van de brontekst en het auteurschap vaak zoveel mogelijk wordt gerespecteerd in traditioneel onderzoek naar literaire vertalingen, dit binnen de journalistiek wat minder (aangekochte artikelen vertalen) of amper tot niet (algemene nieuwsberichten vertalen) het geval is. De buitenlandcorrespondenten vallen er wat dit betreft ergens tussenin. Hoe dan ook, het eindresultaat is vaak een gedegen artikel (dat voldoet aan de criteria van de kwaliteitsjournalistiek en) dat als zelfstandige tekst – zoals beoogd – prima functioneert in de doelcultuur. Toch is het voor de lezer lang niet altijd duidelijk dat hij met vertalingen van doen heeft. Vaak worden bij artikelen de geraadpleegde bronnen niet vermeld, hetgeen de vertaling(en) zelf evenals de rol van de vertaler geheel onzichtbaar maakt. Als er wel sprake is van bronvermelding is, dan kan de lezer beredeneren dat er vertaald is, maar om welke stukken gaat het dan? En hoe zijn die vertaald en met welk doel? Is er soms een tolk aan te pas gekomen? Het zijn aspecten die irrelevant worden geacht voor de lezer en simpelweg achterwege worden gelaten. Juist hierom zijn mensen zich onvoldoende bewust van het feit dat een groot deel van het nieuws dat zij tot zich krijgen vertaald is. Binnen de journalistiek is vertalen slechts een middel, nooit het doel op zich. Zodoende wordt de journalist praktisch altijd op zijn journalistieke verdiensten beoordeeld en zelden tot nooit op zijn merites als vertaler.