Probleemgedrag van kinderen na ouderlijke scheiding: het verschil tussen vier verschillende gezinstypen op de vijf meest voorkomende probleemgedragingen van kinderen
Summary
Background: A divorce of parents affects the adjustment and well-being of their children. Many studies focus on the differences between children from married and divorced families. Today, there are more and more parents who live together and break up after cohabiting. It is therefore important that these types of families are included in research on the effect of separation on the functioning of children. Purpose: In this study, we examine children coming from four family types: married, cohabiting, divorced, and decohabitation. Specifically, we study how the children from these four family types differ in their average functioning in the areas of internalizing problems, externalizing problems, self-esteem, social relationships, and academic performance. In addition to this, the present study investigates the role of age and gender in the mean adjustment of the children from the different family types. Method: This study includes 5,095 Dutch children in the age of 9 to 17 at a large representative group of elementary and secondary schools. Data were collected in five consecutive years via a cross-sequential design. Data consist of self-report questionnaires of children about divorce, child functioning and troubleshooting. Results: Children from decohabitated families show significantly higher levels of internalizing and externalizing behavior and reported lower quality of social relationships as compared to the other three family types. Children from cohabiting families show significantly lower levels of self-esteem and academic performance. Gender also plays a role in explaining the connection between family type and child functioning. An interaction effect of family type and gender on internalizing and externalizing problems has been found. Conclusion: Children from married families exhibit the least total problem behavior. Children from cohabiting and decohabitated families exhibit the most total problem behavior. This is remarkable, given the fact that children from divorced families, where the parents are separated, show less problem behavior than children in cohabiting families, where the parents are still together. Further research into these findings and possible explanations is desirable.
SAMENVATTING
Achtergrond: Een echtscheiding van de ouders heeft invloed op de aanpassing en het welzijn van hun kinderen. Veel studies richten zich op de verschillen tussen kinderen afkomstig uit getrouwde en gescheiden gezinnen. Tegenwoordig zijn er echter steeds meer ouders die samenwonen en officieus van elkaar scheiden. Daarom is het belangrijk dat deze gezinstypen meegenomen worden in onderzoek naar het effect van een scheiding op het functioneren van kinderen. Doel: In deze studie onderzoeken we kinderen afkomstig uit vier gezinstypen (getrouwd, samenwonend, gescheiden en decohabitatie) en hoe de kinderen uit deze gezinstypen verschillen in het functioneren op het gebied van internaliserende problemen, externaliserende problemen, zelfbeeld, sociale relaties en academische prestaties. Ook wordt er gekeken naar de rol van leeftijd en geslacht in gemiddeld probleemgedrag van de kinderen uit de verschillende gezinstypen. Methode: Deze studie omvat 5.095 Nederlandse kinderen in de leeftijd van 9 tot en met 17 jaar, van verschillende basis- en middelbare scholen. De gegevens werden verzameld in vijf opeenvolgende jaren via cross-sequentieel design. De gegevens bestaan uit zelf-rapportages van de kinderen over echtscheiding en het functioneren van kinderen. Resultaten: Kinderen afkomstig uit gedecohabiteerde gezinnen hebben significant meer internaliserend en externaliserend probleemgedrag en rapporteerden een lagere kwaliteit van sociale relaties in vergelijking met de andere drie gezinstypen. Kinderen afkomstig uit samenwonende gezinnen hebben een significant lager niveau van eigenwaarde en behalen lagere academische prestaties. Geslacht speelt ook een rol in het verklaren van een mogelijk verband tussen gezinstype en het functioneren van kinderen. Er is een interactie-effect gevonden van gezinstype en geslacht op zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag. Conclusie: Kinderen afkomstig uit getrouwde gezinnen vertonen het minste totale probleemgedrag. Kinderen uit samenwonende en gedecohabiteerde gezinnen vertonen het meeste totale probleemgedrag. Dit is opmerkelijk, gezien het feit dat kinderen uit gescheiden gezinnen, waar de ouders uit elkaar zijn, minder probleemgedrag laten zien dan kinderen uit samenwonende gezinnen, waar de ouders nog bij elkaar zijn. Verder onderzoek naar deze bevindingen en mogelijke verklaringen hiervan, is wenselijk.