Uitzonderlijke vrouwen. Een case study naar vier directrices in negentiende-eeuws Nederland.
Summary
In de negentiende eeuwse burgerlijke cultuur heerste de ideologie van gescheiden sferen. Deze scheiding tussen man en vrouw, publiek en privé resulteerde in het feit dat vrouwen vrijwel geen publieke functies bekleedden. Er waren echter vrouwen die zich niet beperkten tot werkzaamheden in de privésfeer, ondanks de heersende ideologie van gescheiden sferen. Voorbeelden hiervan zijn: Anna Henriëtte Swellengrebel, directrice van het Utrechts diaconessenhuis, Mijnaldina Adriana Antonetta Boëseken, adjunct directrice van de cellulaire gevangenis Amsterdam, Petronella Voûte, directrice van Asyl Steenbeek en Sara Katharina de Bronovo, directrice van het Haagse Diaconessenhuis. Deze vier directrices vormen samen de case study waarop dit onderzoek gebaseerd is. In de scriptie wordt onderzocht wat ertoe leidde dat de vier gekozen directrices uitzonderlijk waren in het verrichten van hun publieke taak. Uit de biografische gegevens blijkt namelijk dat zij niet alleen werkzaam waren in de privé sfeer en uitvoerende taken hadden binnen de filantropie, maar ook organisatorische taken op zich namen en eigen werk publiceerden. Daarnaast wordt in de scriptie onderzocht of de vier vrouwen betrokken waren bij feministische ontwikkelingen of dat zij handelden uit andere overtuigingen.