Attituden jegens euthanasie en hulp bij zelfdoding in Nederland: Is er een samenhang met openheid voor ervaringen en locus of control?
Summary
In Nederland zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding (HBZ)
bij ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijden sinds 2002
bij wet gelegaliseerd. Ondanks de legalisering is het
morele debat omtrent actieve levensbeëindiging niet
verstomd. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het
verschil in attituden jegens euthanasie en HBZ bij fysiek
en psychisch lijden. Daarnaast is ook onderzoek naar
persoonsvariabelen en attitude jegens actieve
levensbeëindiging schaars. Dit onderzoek richt zich op de
relatie tussen de persoonlijkheidstrekken openheid voor
ervaringen en locus of control en de attitude jegens
euthanasie en HBZ bij fysiek en psychisch lijden. 213
Nederlandse participanten kregen vragenlijsten
voorgelegd over: demografische factoren, attituden
jegens euthanasie en HBZ bij fysiek en psychisch lijden,
openheid voor ervaringen en locus of control. In dit
cross-sectionele onderzoek is gebruik gemaakt van
correlatie analyses. Uit de resultaten blijkt dat men
positiever is over actieve levensbeëindiging bij fysiek
lijden dan bij psychisch lijden. Daarnaast blijkt dat men
negatiever is over HBZ dan over euthanasie. De
persoonlijkheidstrek openheid voor ervaringen blijkt
positief te correleren met zowel euthanasie als HBZ.
Tevens lijkt er een positieve samenhang te zijn tussen
openheid voor ervaringen en actieve levensbeëindiging
bij psychisch lijden. De persoonlijkheidstrek locus of
control lijkt op geen enkele wijze samen te hangen met
attitude jegens actieve levensbeëindiging. Hoewel in
voorliggend onderzoek geen uitspraken gedaan kunnen
worden over causaliteit, blijkt er wel degelijk een rol
weggelegd te zijn voor persoonlijkheidstrekken bij
attituden jegens euthanasie en HBZ.