Arnout de Waard: Bezetter of Boer? De belevingen van een boerendirecteur in Rogatschef.
Summary
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten duizenden Nederlanders – al dan niet gedwongen - in door Duitsland veroverde gebieden. De Nazi’s wilde in de veroverde gebieden ‘Arische koloniën’ stichten, hierbij werd de hulp van ‘Arische broedervolken’ ingeschakeld. Denemarken, Noorwegen, Vlaams België, Zweden en Nederland kwamen hiervoor in aanmerking.
Uiteindelijk is Nederland het enige land dat in het kader van deze kolonisatie boeren naar Oost-Europa zond. De vooraanstaande NSB‘er (Nationaal-Socialistische Beweging) Rost van Tonningen richtte de Nederlandsche Oostcompagnie (NOC) in 1942 op om de Nederlandse kolonisatie te stroomlijnen. Eén van de Nederlanders die oostwaarts trokken was Arnout de Waard, een Nederlandse boer die als directeur van de opleidingsschool van de NOC in Rogatschef in de Oekraïne terecht kwam.
In deze scriptie wordt uiteen gezet wat de motivatie was van De Waard om naar Rogatschef te gaan en welke gevolgen deze keuze voor hem had. De Waard was een NSB’er, maar ook een praktisch ingestelde boer. Hij rechtvaardigde tijdens zijn berechting na de oorlog zijn lidmaatschap van de NSB en zijn vertrek naar het Oosten als volgt: ‘De slechte toestanden in den landbouw hebben mij ertoe bewogen lid te worden van de N.S.B.(…)’. Wat woog voor De Waard het zwaarste: zijn wens om Nederlandse boeren nieuwe bestaansmogelijkheden in Oost-Europa te bieden of bijdragen aan het ‘Arisch’ maken van dit deel van het Duitse Rijk? Ik licht eerst toe hoe de NOC was georganiseerd en hoe zij opereerde. Vervolgens ga ik in op de achtergronden van De Waard, de gang van zaken in Rogatschef en zijn voortijdige vertrek. De Waard verbleef namelijk uiteindelijk nog géén jaar in de Oekraïne. Ik sluit af met de berechting van De Waard na de oorlog.
Het korte verblijf van De Waard en de tamelijk summiere informatie in het bronnenmateriaal hebben ertoe geleid dat mijn onderzoek zich voornamelijk beperkt tot de periode november 1942 tot maart 1943.Voor mijn onderzoek heb ik kennis genomen van het persoonlijke CABR (Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging)-dossier van De Waard en het archief van de NOC in het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie).