Politieke parodieën en real-world realia in Pynchons Nederlandstalig California: over het vertalen van tekstwerelden en deixis in Pynchon’s California novels
Summary
In deze masterscriptie bespreek ik het vertaalprobleem tekstwerelden en het gerelateerde probleem deixis door middel van een case study. Ik heb twee van Pynchons California novels en de vertalingen van deze boeken bestudeerd met als uitgangspunt de volgende onderzoeksvraag:
Wat is het effect van vertaalkeuzes en -strategieën op de deixis op microniveau en op de tekstwereld op macroniveau in de Nederlandse vertalingen van Pynchons Vineland en Inherent Vice?
Ik heb de Vineland-vertaling Vineland van Jan Fastenau en de Inherent Vice-vertaling Eigen Gebrek van Auke Leistra gebruikt.
Ik begin mijn scriptie met een uitgebreide bespreking van de concepten tekstwereld en deixis en de manier waarop de twee samenspelen. In het kort is de tekstwereld de wereld die wordt geschapen in de tekst, die kan worden onderverdeeld in een matrix-tekstwereld en verscheidene subwerelden die ontstaan wanneer een verschuiving plaatsvindt naar bijvoorbeeld een droom, een herinnering of flashback of -forward, of een hallucinatie. Deze subwerelden ontstaan wanneer er een deiktische verschuiving plaatsvindt, waarbij het deiktisch centrum (in gesproken taal geplaatst in het hier, nu en ik) verplaatst. Dit kan gebeuren doordat er een plaatselijke, temporele of persoonlijke verschuiving plaatsvindt binnen de tekst.
In mijn scriptie heb ik beide teksten eerst individueel bestudeerd en geanalyseerd en vervolgens met elkaar vergeleken. In mijn analyses heb ik eerst een brontekstanalyse op macro- en vervolgens microniveau uitgevoerd. Hierbij keek ik op macroniveau naar hoe de brontekstwereld is opgebouwd en ingevuld, met name door te kijken naar de temporele en plaatselijke setting en de verscheidene realia die voorkomen in de brontekst. Deze realia hebben in het geval van Pynchon tevens een parodistische functie, die ik ook heb geanalyseerd en besproken. Op microniveau heb ik de deiktische verschuivingen in verschillende fragmenten waar een verschuiving tussen subwerelden plaatsvindt bestudeerd. Vervolgens heb ik in mijn vertaalvergelijking op macroniveau voor de individuele teksten de verschillende vertaalstrategieën die de vertaler heeft gebruikt geprobeerd te achterhalen. Ook bespreek ik hoe deze strategieën de tekstwereld op macroniveau beïnvloeden door bijvoorbeeld te kijken naar de manier waarop de vertaler is omgegaan met realia. Op microniveau heb ik geanalyseerd hoe vertaalkeuzes en -strategieën de deixis beïnvloeden. Zo is er in de vertaling van Vineland een fragment waarin een verschuiving in persoonlijke deixis plaatsvindt doordat een overgang naar de derde persoon in de brontekst niet in de vertaling is overgenomen.
Tot slot heb ik in een concluderend hoofdstuk mijn bevindingen over beide bronteksten en vertalingen met elkaar vergeleken, eerst met betrekking tot de bronteksten op macro- en microniveau en vervolgens met betrekking tot de vertalingen op macro- en microniveau. De vertalers hebben verschillende strategieën gebruikt, Fastenau is dicht bij de brontekst gebleven op microniveau, maar veroorzaakt met zijn gebruik van voetnoten en zijn inconsistente strategieën wat betreft de vertaling van realia en afkortingen op het macroniveau van de tekstwereld veel verschuivingen, zeker wat betreft de parodie. Op het deiktische microniveau blijven de verschuivingen beperkt. Leistra heeft daarentegen vrijer vertaald, maar heeft consistent gebruik gemaakt van leenvertaling bij realia en parodistische tekstelementen, waardoor de tekstwereld op macroniveau grotendeels intact blijft en ook in de parodistische eigenschappen van de tekst weinig verschuivingen plaatsvinden. Op het deiktische microniveau daarentegen vinden een stuk meer verschuivingen plaats dan in de vertaling van Fastenau, aangezien Leistra meer grote ingrepen pleegt als zinssplitsing en verschuivingen in informatie.