Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorBesamusca, A.A.M.
dc.contributor.advisorBouwmeester, G.
dc.contributor.authorAssem, R.J.J. van den
dc.date.accessioned2012-07-24T17:01:05Z
dc.date.available2012-07-24
dc.date.available2012-07-24T17:01:05Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/10962
dc.description.abstractHumor in middeleeuwse literatuur is lastig op te sporen. We kunnen wel zeggen of onderzoeken wat wij als moderne lezer grappig vinden, maar het wordt ingewikkeld (zo niet onmogelijk) wanneer we willen achterhalen wat de middeleeuwse mens als grappig ervoer. Wat we wel kunnen doen is zo veel mogelijk humoristisch potentieel van een tekst blootleggen. Dit heb ik geprobeerd aan de hand van de Roman van Walewein. Uit secundaire literatuur over humor in middeleeuwse teksten heb ik een lijstje ‘indicatoren’ samengesteld. Deze indicatoren wijzen op potentieel humoristische passages in middeleeuwse teksten. In de Walewein ben ik op zoek gegaan naar passages die voldoen aan die indicatoren en zo ben ik gekomen tot een overzicht van potentieel humoristische passages volgens de ‘indicatormethode’. Per passage heb ik bekeken waarin het potentieel humoristische nu precies zit en dit beargumenteerd aan de hand van tekstuele elementen. Zo is duidelijk geworden op welke manier humoristisch potentieel zich manifesteert in de Roman van Walewein (deelvraag 1). Met behulp van de gevonden informatie heb ik onderzocht hoe het humoristisch potentieel verdeeld is over de Walewein (deelvraag 2). Hierbij heb ik naar de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende indicatoren gekeken en naar de verschillen tussen Penninc en Vostaert (de twee auteurs van de Walewein). Met de antwoorden op de deelvragen heb ik de onderzoeksvraag ‘Wat is het (tekstuele) humoristisch potentieel van de Roman van Walewein?’ kunnen beantwoorden. De volgende indicatoren komen voor in de Walewein: pak slaag, list, taalgebruik, dramatische ironie, komische climax, bedrogen bedrieger, hyperbool, intertekstualiteit, lachmanifestaties, spel van de verteller, antropomorfisme en oordeel over vrouwen. Niet bij alle passages blijkt er sprake te zijn van humoristisch potentieel. Daarnaast zorgen andere indicatoren binnen bijvoorbeeld de passages onder ‘pak slaag’ voor het humoristisch potentieel. Met name de hyperbool is daar sterk vertegenwoordigd. De verdeling van de indicatoren over de gehele tekst is in zoverre opmerkelijk dat deze gelijkmatig is met uitschieters bij de passages waarin gevochten wordt. Tussen de twee auteurs zijn de verschillen minimaal. Penninc gebruikt vaker de hyperbool en Vostaert gebruikt vaker beeldspraak. Het opvallendste gegeven dat uit dit onderzoek naar voren komt is het feit dat de gevechtsscènes het meeste humoristische potentieel bevatten. Misschien moeten we onze kijk daarop in andere teksten ook herzien. Dat de Roman van Walewein niet al te serieus gelezen dient te worden blijkt onder meer uit de hoeveelheid en de gelijkmatige verdeling van de indicatoren over de gehele tekst en de intertekstuele elementen die ingevoegd lijken te zijn om de draak te steken met (elementen uit) andere (serieuzere) ridderromans.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent474270 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDie corts ridene nu ter stede / Die twiket ontsloten liet! Humoristisch potentieel in de Roman van Walewein
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsHumor, Middeleeuwen, Roman van Walewein
dc.subject.courseuuNederlandse taal en cultuur


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record