dc.description.abstract | In dit onderzoek werd allereerst nagegaan hoe creativiteit zich verhoudt tot intelligentie, sekse en schoolprestaties bij een groep begaafde leerlingen. Vervolgens werd het effect van een creatieve interventie op creativiteit bij begaafde leerlingen uit groep 3 en 4 beoordeeld. In totaal hebben 74 leerlingen verdeeld over vijf basisscholen tussen 6.2 en 8.2 jaar meegedaan aan het onderzoek. Middels een screening waarbij intelligentie, creativiteit en leerkrachtoordeel in kaart werd gebracht, zijn 50 begaafde leerlingen aselect verdeeld over de interventiegroep (n = 25) en controlegroep ( n = 25). Een groep niet begaafde leerlingen vormde de vergelijkingsgroep zodat creativiteitsscores tussen begaafde leerlingen en niet begaafde leerlingen vergeleken konden worden. Uit de resultaten blijkt dat begaafde leerlingen (n = 50) creatiever zijn dan niet begaafde leerlingen (n = 23) en dat begaafde meisjes (n = 29) creatiever zijn dan begaafde jongens (n = 21). Ook verschilt creativiteit wanneer gekeken wordt naar schoolprestaties. Begaafde onderpresteerders (n = 14) zijn creatiever dan succesvol begaafde leerlingen (n = 26). Het effect van de interventie op creativiteit werd aan de hand van twee maten beoordeeld en blijkt significant te zijn op één van de maten voor creativiteit. De resultaten suggereren dat een interventie mogelijk positieve effecten kan hebben op het vergroten van creativiteit bij begaafde leerlingen. | |