De effecten van cognitieve capaciteit en sterkte van verleiding op zelfcontrole processen.
Summary
In dit onderzoek zijn de effecten van verleidingssterkte en cognitieve capaciteit op zelfcontrole processen onderzocht. Eerdere studies naar effecten van verleidingen op zelfcontrole laten zich delen in twee stromingen. Er wordt enerzijds door klassieke theorieën geïmpliceerd dat sterke verleidingen slechter zijn voor iemand en aan de andere kant zijn er studies die aantonen dat zwakke verleidingen juist gevaarlijker voor je zijn. Met cognitieve capaciteit als modererende factor worden in deze studie beide stromingen van onderzoek met elkaar verenigd. Bij hoge capaciteit werd verwacht dat een sterke verleiding leidt tot betere zelfcontrole (i.e., lagere consumptie) dan een zwakke verleiding. Bij lage capaciteit werd verwacht dat een sterke verleiding leidt tot slechtere zelfcontrole (i.e., hogere consumptie) dan een zwakke verleiding. Tevens werd een hoofdeffect verwacht voor cognitieve capaciteit. Uit de resultaten is gebleken dat beide hypothesen verworpen kunnen worden.
De onderzoeksgroep bestaat uit 86 vrouwelijke studenten (M-leeftijd = 20.88 en M-BMI = 21.28 kg/m², SD = 1.77. Er is gebruik gemaakt van een 2 (cognitieve capaciteit: hoog, laag) x 2 (verleidingssterkte: sterk, zwak) between subjects design. De onafhankelijke variabelen cognitieve capaciteit en verleidingssterkte werden gemanipuleerd. De afhankelijke variabele was consumptie ofwel de hoeveelheid genuttigde M&M’s in grammen. Cognitieve capaciteit (Shiv & Fedorikhin, 1999) en verleidingssterkte (Kroese, et al, 2010) zijn beide met succes gemanipuleerd in eerder onderzoek. Het is daarom opmerkelijk dat hier nu geen effecten van werden gevonden.