Wij willen weten; Jan ten Brink introduceert Émile Zola in de Nederlandse letteren
Summary
Samenvatting Wij willen weeten (Roel Weerheijm):
Jan ten Brink (1834-1901) is een vooraanstaande Nederlandse schrijver/essayist wanneer hij in 1875 overdonderd raakt door de romans van Émile Zola. Hij besluit er een aantal essays over te publiceren in de tijdschriften De liberaal en Nederland, maar al snel blijken zijn ambities op die manier niet te verwezenlijken. In 1879 publiceert Ten Brink het boek Émile Zola, waarin hij het werk van Zola literair en maatschappelijk analyseert en van zijn mening voorziet.
Hij ziet Zola als een van de grootste schrijvers van Frankrijk. Zijn boeken, met name die uit de reeks Les Rougon-Macquart, histoire naturelle et sociale d'une famille sous le Second Empire, zijn maatschappijkritisch van aard. Ten Brink wijst op de populariteit van zijn boeken (vaak raken al binnen enkele jaren tientallen drukken uitverkocht) en op de vaak choquerende reactie die hij uitlokte in de Franse politiek en samenleving. Het onderwerp van Zola’s romancyclus is de Franse samenleving ten tijde van het Tweede Keizerrijk: een tijd van nationalisme, waarin vrijheid en democratie zeer te lijden had en de maatschappelijke ongelijkheid soms schrijnend was.
Ten Brink laat zien hoe Zola de gehele Franse samenleving grondig beschrijft, van de aristocratische families tot de Hallen van Parijs, van het dorpsleven tot oorlog. Zola legt misstanden genadeloos bloot en is een van de vroegste socialisten in Frankrijk. Maar Ten Brink vindt zijn werk ook in literair opzicht het summum. Volgens hem is Zola een waardige opvolger van onder meer Balzac en Flaubert en Daudet. Hij vergelijkt Zola met Dickens, Engelands beroemdste realist/naturalist, en zet de verschillen en overeenkomsten uiteen.
Uitgebreide aandacht schenkt Ten Brink aan de, vaak heftige en persoonlijke kritiek die Zola moest ondergaan. Hij blijft Zola onafgebroken verdedigen en uit verwijten aan diens opponenten.
Kritiek heeft Jan ten Brink zelf overigens ook. De boeken die Zola publiceerde voor hij aan zijn cyclus begon, vindt Ten Brink ondermaats. Maar meestal geeft Ten Brink kritiek op een bedekte manier, omdat hij nooit de indruk wil wekken Zola minder dan vurig te bewonderen.
Nadat Ten Brink alle reeds verschenen boeken van Zola uitgebreid heeft besproken, waagt hij zich aan een voorspelling: waar gaan de nog te verschijnen boeken over? Aanwijzingen zijn al gegeven door Zola, zowel over het aantal boeken als hun globale inhoud. En, alvast ten strijde trekkend tegen Zola-criticasters, hij voorziet dat de spreekwoordelijke brandstapel weer zal worden ingericht bij een aantal toekomstige romans uit de cyclus.
Het belangrijkste doel van Jan ten Brinks werk was het introduceren van een, tot dan toe volslagen onbekende Franse schrijver in de Nederlandse letterkunde. Het had effect: als leraar wist hij zijn leerlingen (onder wie Frans Netscher, Marcellus Emants en Louis Couperus) enthousiast te krijgen. Hoewel er maar weinig recensies en schriftelijke reacties op het boek Émile Zola zijn, moet Ten Brinks werk een groot effect hebben gesorteerd. Tragisch genoeg heeft de volgende generatie literatoren Ten Brink, inhoudelijk gezien, goeddeels genegeerd. Meestal volstond men met het uitspreken van dank voor zijn werk. Als romancier raakte hij vergeten. De hoofdrolspelers in het decennium 1880-1890, waarin het naturalisme in Nederland een korte maar felle bloei (en polemische strijd) kende, waren Netscher, Couperus, Emants, Van Deyssel. Jan ten Brink werd ontweken of genegeerd, en raakte daarna vergeten.