Ik zing wat ik ben en ik word wat ik zing. Een onderzoek naar identiteitvorming in Vroegmoderne Nederlandse studentenliederen.
Summary
Doel van het onderzoek in het kader van deze scriptie is na te gaan welke identiteit in Vroegmoderne studentenliederen tot stand wordt gebracht, aan te geven hoe en door wie deze identiteit wordt geconstrueerd en wisselingen in kaart te brengen tussen de totstandkoming van identiteit in de liederen en de totstandkoming van identiteit van de mensen die ze zingen. Een aantal factoren speelt hierbij een belangrijke rol. Om te beginnen trekken vanaf het einde van de zestiende eeuw veel jonge mensen naar de grote steden, om te werken of om te studeren, bijvoorbeeld aan de eerste universiteit van Nederland, opgericht in Leiden in 1575. De studenten genieten een aantal voorrechten, zoals vrijstelling van bepaalde belastingen, en eisen hun plek op in de stedelijke samenlevingen. Verder bestaat er een uitbundige liedcultuur onder alle lagen van de bevolking in de Vroegmoderne eeuwen. Opvallend is overigens dat deze liedcultuur uitvoerig beschreven is, maar dat in de literatuur – tot nu toe althans – geen plaats is voor studenten. Opvallend is ook dat Vroegmoderne studentenliederen zelf in beperkte mate te vinden zijn. Toch bestaat ook onder studenten een levendige liedcultuur. Door het zingen van studentenliederen zetten de studenten zichzelf op de kaart en brengen zij een eigen identiteit tot stand. Identiteit wordt in de literatuur beschreven als een dynamisch proces, dat steeds opnieuw en in wisselwerking met verschillende omgevingsfactoren tot stand wordt gebracht. Deze identiteit is dan ook niet eenvormig te duiden. Dat blijkt duidelijk uit de liederen die de studenten, alleen of samen, in kleiner of in groter verband, in stilte of hardop, zingen en waarvan een aantal voor dit onderzoek is geanalyseerd en beschreven. Op verschillende manieren worden verschillende identiteiten tot stand gebracht, die per groep en per individu kunnen variëren en elkaar kunnen aanvullen en overlappen. In deze scriptie is het verslag van de analyse van deze liederen te lezen. Uit deze analyse blijkt dat identiteit en identiteitvorming in de liederen inderdaad als dynamische processen naar voren komen, dat in de liederen zeker steeds identiteit tot stand wordt gebracht, maar bovendien dat in de liederen geen uniform beeld van een Vroegmoderne studentenidentiteit naar voren komt.